Uitspraak
200603372/1, het college dient te beslissen omtrent het verlenen van vrijstelling voor het project, zoals daarvoor vrijstelling is aangevraagd. Indien een project op zichzelf aanvaardbaar is, kan het bestaan van alternatieven slechts dan tot het onthouden van medewerking nopen, indien op voorhand duidelijk is dat door verwezenlijking van de alternatieven een gelijkwaardig resultaat kan worden bereikt met aanmerkelijk minder bezwaren. Een dergelijke situatie doet zich hier naar het oordeel van de Voorzitter, mede gelet op de door Rijkswaterstaat in de notitie "Toets argumenten De Donjon B.V." van 12 februari 2007 opgesomde bezwaren tegen het voorgestelde alternatief, niet voor. De Voorzitter ziet voorts geen grond voor het oordeel dat het college de belangen van verzoekster heeft veronachtzaamd maar evenmin voor het oordeel dat het college gelet op de andere in het geding zijnde belangen niet in redelijkheid tot de door hem gemaakte belangenafweging heeft kunnen komen.