ECLI:NL:RVS:2007:BB2465
Raad van State
- Hoger beroep
- C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
- R.F.J. Bindels
- Rechtspraak.nl
Oordeel over de ontvankelijkheid van bezwaar tegen opgelegde ouderbijdrage
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen, waarbij aan haar een ouderbijdrage is opgelegd. Het besluit dateert van 4 mei 2004. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het landelijk bureau heeft dit bezwaar op 29 maart 2006 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaar buiten de termijn was ingediend. De rechtbank Groningen heeft in haar uitspraak van 19 december 2006 het beroep van appellante ongegrond verklaard. Appellante heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij stelt dat zij het besluit van 4 mei 2004 niet heeft ontvangen en dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is.
De Raad van State heeft de zaak op 20 juli 2007 behandeld. Appellante was vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. D.Y. Li. Het landelijk bureau is niet verschenen. De Raad overweegt dat het huisadres van appellante correct is vermeld op het besluit van 4 mei 2004. Het landelijk bureau heeft echter niet aangetoond dat het besluit aangetekend of met een ontvangstbevestiging is verzonden. Desondanks heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat appellante in 2004 al op de hoogte was van de inhoud van het besluit, gezien de acceptgiro's die naar haar huisadres zijn gestuurd en de betalingen die in 2004 en 2005 zijn verricht.
De Raad van State concludeert dat appellante te laat bezwaar heeft gemaakt en dat de rechtbank de termijnoverschrijding terecht niet verschoonbaar heeft geacht. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.