ECLI:NL:RVS:2007:BB2473
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M. Boll
- I. Beurmanjer-de Lange
- Rechtspraak.nl
Vergunningverlening voor melkgeitenhouderij en bezwaar tegen stankhinder
In deze zaak heeft de Raad van State op 29 augustus 2007 uitspraak gedaan over een beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Maasdriel. Het college had op 6 februari 2007 een vergunning verleend aan [vergunninghouder] voor het veranderen van een melkgeitenhouderij op een perceel gelegen te [plaats]. Dit besluit werd op 22 februari 2007 ter inzage gelegd. Appellante, gevestigd te [plaats], heeft op 28 maart 2007 beroep ingesteld tegen dit besluit, dat op 29 maart 2007 bij de Raad van State is ingekomen. In haar beroep vreesde appellante voor stankhinder, omdat volgens haar mechanische ventilatie van de stallen niet mogelijk zou zijn door de open zijden van de stallen.
De Raad van State heeft de zaak op 14 augustus 2007 ter zitting behandeld, waarbij verweerder werd vertegenwoordigd door F. Kabbouti en ing. J.A.M. Coppens, ambtenaren van de gemeente. De vergunninghouder was ook aanwezig. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft overwogen dat, gezien de toelichting van de vergunninghouder en de aan de vergunning verbonden voorschriften, er een onderdruksituatie in de stallen is gewaarborgd. Dit zou ervoor zorgen dat er geen of slechts verwaarloosbare ventilatieverliezen optreden door openingen die niet zijn opgenomen in de vergunning. Het bezwaar van appellante werd ongegrond verklaard.
Daarnaast stelde de Afdeling vast dat het beroepschrift van appellante grotendeels een herhaling was van de eerder ingediende zienswijzen tegen het ontwerp van het bestreden besluit. Appellante heeft geen nieuwe gronden aangevoerd die de reactie van verweerder op deze zienswijzen zouden weerleggen. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin.