ECLI:NL:RVS:2007:BB2482
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.H. van Kreveld
- M.P.J.M. van Grinsven
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom wegens overtreding van de Wet bodembescherming
In deze zaak gaat het om een verzoek om voorlopige voorziening dat is ingediend door verzoekers tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant. Dit besluit, genomen op 6 maart 2007, hield in dat aan verzoekers een last onder dwangsom werd opgelegd wegens overtreding van artikel 39a van de Wet bodembescherming. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard op 12 juli 2007. Vervolgens hebben verzoekers de Voorzitter van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, wat leidde tot een zitting op 16 augustus 2007.
Tijdens de zitting werd de zaak behandeld waarbij verzoekers vertegenwoordigd waren door hun advocaat, mr. J.J.J. de Rooij, en de verweerder door ambtenaren van de provincie. De Voorzitter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De kern van het geschil betreft de vraag of de last onder dwangsom terecht is opgelegd, waarbij verzoekers aanvoeren dat artikel 39a van de Wet bodembescherming geen verplichting tot saneren impliceert zolang er feitelijk niet wordt gesaneerd.
De Voorzitter concludeert dat de procedure niet geschikt is voor een definitieve beantwoording van deze vraag, maar dat er aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen. De beslissing houdt in dat de last onder dwangsom wordt geschorst en dat de provincie Noord-Brabant wordt veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierecht aan verzoekers. De uitspraak is gedaan op 23 augustus 2007.