ECLI:NL:RVS:2007:BB2494

Raad van State

Datum uitspraak
24 augustus 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200702715/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.M. Boll
  • F.B. van der Maesen de Sombreff
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in verband met verleende revisievergunning voor pluimveehouderij

In deze zaak heeft de Raad van State op 24 augustus 2007 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoekster, De Hoof Groepsaccommodaties B.V., had beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Someren, dat op 28 februari 2007 een revisievergunning had verleend voor een pluimveehouderij op een specifiek perceel. Dit besluit werd op 8 maart 2007 ter inzage gelegd. De verzoekster heeft op 17 april 2007 beroep ingesteld en op 28 juni 2007 verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting op 9 augustus 2007 zijn de verzoekster en de verweerder verschenen, waarbij de verzoekster werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. J. van Groningen. De verweerder werd vertegenwoordigd door J.M.B. Fleerakkers, ambtenaar van de gemeente. De vergunninghoudster was ook aanwezig, vertegenwoordigd door een gemachtigde.

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft overwogen dat het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang aanwezig is. De Voorzitter merkte op dat voor de uitbreiding van de inrichting met twee stallen een bouwvergunning vereist is, die nog niet was verleend. Ook was de procedure voor de benodigde vrijstelling volgens de Wet op de Ruimtelijke Ordening nog niet afgerond. Hierdoor was het niet aannemelijk dat de bouwvergunning op korte termijn zou worden verleend, wat betekent dat het bestreden besluit pas in werking kan treden na de verlening van de bouwvergunning. De Voorzitter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en de behandeling van de hoofdzaak bespoedigd, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200702715/2.
Datum uitspraak: 24 augustus 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
"De Hoof Groepsaccommodaties B.V.", gevestigd te Someren,
verzoekster,
en
het college van burgemeester en wethouders van Someren,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 28 februari 2007 heeft verweerder aan [vergunninghoudster] een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een pluimveehouderij op het perceel [locatie] te [plaats]. Dit besluit is op 8 maart 2007 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bij brief van 17 april 2007, bij de Raad van State op dezelfde dag ingekomen, beroep ingesteld.
Bij brief van 28 juni 2007, bij de Raad van State op dezelfde dag  ingekomen, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 augustus 2007, waar verzoekster, vertegenwoordigd door mr. J. van Groningen, advocaat te Middelharnis, en verweerder, vertegenwoordigd door J.M.B. Fleerakkers, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is vergunninghoudster, vertegenwoordigd door [gemachtigde], als partij gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Verweerder betoogt dat het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening dient te worden afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang aanwezig is.
2.3.    Voor de uitbreiding van de inrichting met twee stallen is een bouwvergunning vereist, welke blijkens het verhandelde ter zitting nog niet is verleend. Voorts is gebleken dat de procedure tot verlening van de voor de uitbreiding benodigde vrijstelling als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening nog niet is afgerond. Het is dan ook niet aannemelijk dat de bouwvergunning binnen korte tijd zal worden verleend. Nu het bestreden besluit ingevolge artikel 20.8 van de Wet milieubeheer eerst in werking treedt nadat de bouwvergunning is verleend, is de Voorzitter van oordeel dat met het verzoek geen spoedeisend belang is gemoeid.
2.4.    De Voorzitter wijst het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening  af.
2.5.    De Voorzitter zal de behandeling van de hoofdzaak bespoedigen.
2.6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Boll, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. F.B. van der Maesen de Sombreff, ambtenaar van Staat.
w.g. Boll    w.g. Van der Maesen de Sombreff
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 augustus 2007
190-493.