ECLI:NL:RVS:2007:BB3387

Raad van State

Datum uitspraak
4 september 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200705931/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M. Oosting
  • T.L.J. Drouen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een verzoek om voorlopige voorziening inzake handhaving van geluidsvoorschriften tijdens een evenement

In deze zaak heeft de Raad van State op 4 september 2007 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid 'Amsterdam Convention Factory B.V.' tegen het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Centrum. De aanleiding voor het verzoek was een last onder dwangsom die op 7 juni 2007 aan de verzoekster was opgelegd wegens overtreding van voorschrift B.15 van de vergunning van 21 april 2004. Verzoekster betwistte de bevoegdheid van verweerder om handhavend op te treden, omdat zij meende dat de metingen naar de geluidsoverschrijding niet correct waren uitgevoerd. De Voorzitter heeft de zaak behandeld op 30 augustus 2007, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Verzoekster stelde dat de meetmethode niet in overeenstemming was met de voorschriften en dat de meetduur te kort was om een representatief resultaat te verkrijgen. Verweerder daarentegen stelde dat de getroffen geluidreducerende maatregelen inmiddels effect hadden gehad en dat er geen overschrijding van de grenswaarde meer plaatsvond. Na afweging van de belangen heeft de Voorzitter besloten het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen, waarbij ook is aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200705931/1.
Datum uitspraak: 4 september 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Amsterdam Convention Factory B.V.", gevestigd te Amsterdam,
verzoekster,
en
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Centrum,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 7 juni 2007 heeft verweerder aan verzoekster een last onder dwangsom opgelegd wegens overtreding van voorschrift B.15 van de vergunning van 21 april 2004.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bezwaar gemaakt. Bij brief van 16 augustus 2007, bij de Raad van State ingekomen op 16 augustus 2007, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 augustus 2007, waar verzoekster, vertegenwoordigd door mr. C.N.J. Kortmann, advocaat te Amsterdam, [gemachtigden], en verweerder, vertegenwoordigd door mr. M. Pietersz, E.T. Asma en ing. A.M. Hofstee, allen ambtenaar van de Dienst Milieu en Bouwtoezicht van de gemeente Amsterdam, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Het geschil spitst zich toe op de vraag of verweerder ten tijde van het nemen van het bestreden besluit bevoegd was handhavend op te treden.
2.2.    Verzoekster betoogt dat het vaststellen van de vermeende overschrijding van de in voorschrift B.15 van de vergunning gestelde grenswaarde voor de avondperiode gedurende het optreden van de Blue Man Group heeft plaatsgevonden op een wijze strijdig met de in voorschrift B.12 van de vergunning voorschreven meetmethode, zijnde de Handleiding meten en rekenen industrielawaai van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer uit 1999. Verweerder heeft, aangezien het geluid als fluctuerend (niet periodiek) dient te worden getypeerd, haars inziens miskend dat in dat geval de meetduur zodanig lang moet zijn dat het resultaat uit de metingen naar één vaste waarde gaat, waarbij wijziging van het begintijdstip of de lengte van de meetperiode de uitkomst niet mogen beïnvloeden. In het onderhavige geval is daarentegen de meetduur volgens haar ten onrechte beperkt tot uitsluitend de luide passages van de voorstelling. De in haar opdracht uitgevoerde metingen volgens de door haar aangewezen meetmethode hebben geen overschrijding laten zien van de bedoelde grenswaarde, zodat verweerder in zoverre niet bevoegd was handhavend op te treden, aldus verzoekster.
2.3.    Niet in geschil is dat het geluid vanwege de voorstelling van de Blue Man Group dient te worden getypeerd als fluctuerend (niet periodiek). Daargelaten het verschil in opvatting tussen partijen wat in het onderhavige geval de juiste meetmethode is, hetgeen bij de beslissing op bezwaar kan worden betrokken, stelt de Voorzitter vast dat verzoekster intussen maatregelen heeft getroffen om de geluidbelasting vanwege de luide passages aan het begin van de voorstelling te beperken. Ter zitting heeft verweerder gesteld dat uit diverse metingen is gebleken dat door het treffen van deze geluidreducerende maatregelen thans geen overschrijding van de desbetreffende grenswaarde voor de avondperiode vanwege deze luide passages meer plaatsvindt.
Overigens heeft verweerder toegezegd dat de op 29 juni 2007 verbeurde dwangsom niet zal worden geïnd voordat is beslist op het door verzoekster ingediende bezwaarschrift.
2.4.    Gezien het vorenstaande bestaat, na afweging van de betrokken belangen, aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M. Oosting, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. T.L.J. Drouen, ambtenaar van Staat.
w.g. Oosting    w.g. Drouen
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 4 september 2007
375.