In deze zaak heeft de stichting "Stichting De Faunabescherming" op 7 september 2007 een verzoek ingediend bij het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland om handhavend op te treden tegen ontgrondingswerkzaamheden in de Leipolder te Bergen, die zonder vergunning krachtens de Natuurbeschermingswet 1998 werden uitgevoerd. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 14 september 2007 uitspraak gedaan in deze voorlopige voorziening. De Voorzitter heeft het niet tijdig nemen van een besluit op het verzoek om handhaving geschorst, en benadrukt dat de vergunningplicht voor het gebied "De Abtskolk-De Putten" van toepassing is, zoals vastgesteld in eerdere uitspraken. Dit betekent dat de werkzaamheden vergunningplichtig zijn en dat verweerder dit in acht moet nemen bij het nemen van een beslissing op het handhavingsverzoek.
De Voorzitter heeft verweerder opgedragen om voor de hervatting van de ontgrondingswerkzaamheden op 17 september 2007 te beslissen op het verzoek om handhaving en dit besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken. Het verzoek is voor het overige afgewezen. Tevens is het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan verzoekster, en is gelast dat de provincie Noord-Holland het door verzoekster betaalde griffierecht vergoedt. De uitspraak benadrukt de noodzaak van het verkrijgen van de juiste vergunningen voordat werkzaamheden worden voortgezet, en de verantwoordelijkheden van de overheid in het handhaven van de Natuurbeschermingswet.