ECLI:NL:RVS:2007:BB4313

Raad van State

Datum uitspraak
21 september 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200705633/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
  • M.A.G. Stolker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in gedoogbeschikking voor afvalwaterzuiveringsinstallatie Harnaschpolder

Op 21 september 2007 heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Het verzoek was ingediend door een aantal verzoekers tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland, dat op 23 juli 2007 een gedoogbeschikking had verleend aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid 'Delfluent Services B.V.' voor tijdelijke maatregelen aan de afvalwaterzuiveringsinstallatie Harnaschpolder. De gedoogbeschikking was geldig tot 31 augustus 2007.

De verzoekers hebben op 6 augustus 2007, na het indienen van bezwaar tegen het besluit, de Voorzitter verzocht om een voorlopige voorziening. De zaak is behandeld op de zitting van 11 september 2007, waar zowel de verzoekers als de vertegenwoordigers van de verweerder en de vergunninghoudster aanwezig waren. Tijdens de zitting is de situatie rondom de gedoogbeschikking besproken, waarbij de Voorzitter heeft vastgesteld dat de gedoogbeschikking inmiddels was geëxpireerd op 31 augustus 2007.

Gelet op het feit dat de gedoogbeschikking geen werking meer had, oordeelde de Voorzitter dat er geen spoedeisend belang was voor de verzoekers bij het schorsen van het besluit. Daarom werd het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 21 september 2007.

Uitspraak

200705633/1.
Datum uitspraak: 21 september 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekers], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 23 juli 2007 heeft verweerder aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Delfluent Services B.V." (hierna: vergunninghoudster) een gedoogbeschikking onder voorwaarden verleend om in de periode tot 31 augustus 2007 tijdelijke maatregelen te treffen aan de afvalwaterzuiveringsinstallatie Harnaschpolder.
Tegen dit besluit hebben verzoekers bezwaar gemaakt.
Bij brief van 6 augustus 2007, bij de Raad van State ingekomen op 7 augustus 2007, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 september 2007, waar verzoekers, in persoon en bijgestaan door ir. M. Bertrams, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. M.F.C. Kisters, Dr. Th.S.V. Buijs en ing. R.A.J. Bontje, ambtenaren van de provincie, zijn verschenen. Voorts is gehoord vergunninghoudster, vertegenwoordigd door mr. W.G.B. van de Ven, advocaat te Den Bosch, en drs. F.J.H Vossen.
2.    Overwegingen
2.1.    Het gedoogbesluit waartegen verzoekers opkomen is op 31 augustus 2007 geëxpireerd en heeft derhalve geen werking meer.
2.2.    Gelet hierop is de Voorzitter van oordeel dat geen sprake is van een spoedeisend belang voor verzoekers bij schorsing van dit besluit, zodat aanleiding bestaat het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.3.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.A.G. Stolker, ambtenaar van Staat.
w.g. Hammerstein-Schoonderwoerd    w.g. Stolker
Voorzitter     ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 september 2007
157-495.