ECLI:NL:RVS:2007:BB5240
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
- M.M. van Driel
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake bouwvergunning voor appartementen in Hof van Twente
In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 4 oktober 2007 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening. Het hoger beroep was gericht tegen een uitspraak van de rechtbank Almelo van 22 mei 2007, waarin het beroep van verzoeker tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente ongegrond was verklaard. Verzoeker had de Voorzitter verzocht om de beslissing op bezwaar van het college van 19 december 2006, die de vrijstelling en bouwvergunning voor het oprichten van acht appartementen handhaafde, te schorsen. Verzoeker stelde dat er spoedeisend belang was, omdat er reeds werd gebouwd en het college niet bevoegd zou zijn om vrijstelling te verlenen.
De Voorzitter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Hij overwoog dat verzoeker in feite een uitspraak in het bodemgeschil wenste te verkrijgen over de ontvankelijkheid van zijn bezwaar. De Voorzitter concludeerde dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet het juiste middel was om het beoogde doel te bereiken. Verzoeker had geen spoedeisend belang, aangezien het door hem gewenste resultaat niet via deze weg kon worden gerealiseerd. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen in bestuursrechtelijke geschillen en de noodzaak voor verzoekers om hun verzoeken goed te onderbouwen.
De uitspraak is openbaar en is gedaan in een zitting die op 4 oktober 2007 om 11.30 uur heeft plaatsgevonden. De ambtenaar van Staat, mr. M.M. van Driel, was aanwezig bij de zitting. De uitspraak is relevant voor de toepassing van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, dat betrekking heeft op voorlopige voorzieningen in bestuursrechtelijke procedures.