ECLI:NL:RVS:2007:BB5811

Raad van State

Datum uitspraak
11 oktober 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200705027/3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.H. van Kreveld
  • P.A. Melse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in verband met vergunning voor horeca-exploitatie en zalenverhuur

Op 3 juli 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Huizen een vergunning verleend aan [vergunninghoudster] voor het veranderen van een inrichting voor horeca-exploitatie en zalenverhuur aan [locatie] te [plaats]. Dit besluit werd op 13 juli 2007 ter inzage gelegd. Tegen dit besluit hebben verzoekers op 11 juli 2007 beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij tevens verzochten om een voorlopige voorziening. De zaak werd behandeld op 1 oktober 2007, waarbij de verzoekers en de vertegenwoordigers van de verweerder, drs. H. Jongsma en mr. W.R. van Zuiden, aanwezig waren. Ook de vergunninghoudster, vertegenwoordigd door [directeur], was aanwezig.

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, mr. J.H. van Kreveld, heeft in zijn oordeel aangegeven dat het verzoek om een voorlopige voorziening een voorlopig karakter heeft en niet bindend is voor de bodemprocedure. In het besluit van 3 juli 2007 werd vergunning verleend voor het organiseren van evenementen op de openbare pleinen rond de inrichting. De verzoekers stelden dat zij de randverschijnselen van deze evenementen wilden voorkomen. Tijdens de zitting bleek echter dat het eerst op Koninginnedag 2008 weer een evenement zou plaatsvinden, waardoor het verzoek niet spoedeisend was. De Voorzitter concludeerde dat er geen aanleiding was om het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen, en wees het verzoek af. Tevens werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd.

De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 11 oktober 2007.

Uitspraak

200705027/3.
Datum uitspraak: 11 oktober 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekers], allen wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Huizen,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 3 juli 2007 heeft verweerder aan [vergunninghoudster] een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer verleend voor het veranderen van een inrichting voor horeca-exploitatie en zalenverhuur aan [locatie] te [plaats]. Dit besluit is op 13 juli 2007 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit hebben verzoekers bij brief van 11 juli 2007, bij de Raad van State ingekomen op 16 juli 2007, beroep ingesteld.
Bij deze brief hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 oktober 2007, waar [gemachtigden], en verweerder, vertegenwoordigd door drs. H. Jongsma en mr. W.R. van Zuiden, beiden ambtenaar van de gemeente Huizen, zijn verschenen.
Tevens is vergunninghoudster, vertegenwoordigd door [directeur] als partij gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    In het besluit van 3 juli 2007 wordt vergunninghoudster vergunning verleend voor het organiseren en exploiteren van evenementen op de openbare pleinen rond de inrichting.
2.3.    Het verzoek is erop gericht de randverschijnselen waarmee deze evenementen gepaard gaan te voorkomen.
2.4.    Ter zitting is gebleken dat eerst op Koninginnedag 2008 weer een evenement wordt georganiseerd, zodat met het verzoek geen spoedeisend belang is gemoeid, te meer omdat de hoofdzaak naar verwachting binnen enkele maanden ter zitting zal worden behandeld.
2.5.    Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Kreveld     w.g. Melse
Voorzitter     ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 oktober 2007
191-433.