ECLI:NL:RVS:2007:BB5825
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
- W.G. Timmerman
- Rechtspraak.nl
Vergunningverlening voor hoveniersactiviteiten en consumentenvuurwerkopslag
In deze zaak gaat het om een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een vergunning die is verleend voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting voor hoveniersactiviteiten en de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk. De vergunning is verleend door het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven op 20 juni 2007 en is op 21 juni 2007 ter inzage gelegd. Verzoeker heeft op 29 juli 2007 beroep ingesteld tegen dit besluit en heeft tevens verzocht om een voorlopige voorziening. De zaak is behandeld op zitting op 27 september 2007, waar de verweerder en vergunninghoudster vertegenwoordigd waren, maar verzoeker is niet verschenen.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het oordeel over de voorlopige voorziening niet bindend is voor de bodemprocedure. Verzoeker heeft aangevoerd dat de inrichting niet voldoet aan het Bouwbesluit 2003, omdat een nooduitgang uitkomt op grond waarvan hij eigenaar is, zonder dat hij recht van overpad heeft verleend. De Voorzitter oordeelt echter dat deze kwestie niet relevant is voor de vergunningverlening op basis van de Wet milieubeheer.
Uiteindelijk heeft de Voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat de argumenten van verzoeker niet afdoen aan de rechtmatigheid van het bestreden besluit. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken op 12 oktober 2007.