Uitspraak
200604557/1, is dit besluit vernietigd.
200604557/1, de onrechtmatigheid van het primaire besluit van 12 december 2005 vast zou staan.
Raad van State
In deze zaak heeft de Raad van State op 31 oktober 2007 uitspraak gedaan over een beroep van een appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Beesel. Het college had op 12 december 2005 een verzoek van de appellant om toepassing van bestuurlijke handhavingsmiddelen met betrekking tot een café afgewezen. De appellant had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college verklaarde dit bezwaar gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond bij besluit van 16 mei 2006. Dit besluit werd later door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vernietigd op 31 januari 2007. Na deze vernietiging nam het college op 26 maart 2007 een nieuw besluit, dat door de appellant werd bestreden. De zitting vond plaats op 5 oktober 2007, waar de appellant en zijn advocaat, mr. R.A.M. Verkoijen, aanwezig waren, evenals de vertegenwoordigers van de gemeente, mr. E. van Herpen en G.C. Penners.
De Raad van State overwoog dat het bestreden besluit van 26 maart 2007 het primaire besluit in stand hield, waarbij het verzoek om handhaving wegens overschrijding van geluidgrenswaarden was afgewezen. De appellant stelde dat hij met zijn beroep beoogde dat het college positief zou beslissen op zijn verzoek om handhaving. Echter, omdat het college op 26 februari 2007 al een last onder dwangsom had opgelegd aan de vergunninghouder, was aan de wens van de appellant al voldaan. Hierdoor had de appellant geen processueel belang meer bij een oordeel over de rechtmatigheid van het bestreden besluit. De Raad van State verklaarde het beroep van de appellant niet-ontvankelijk.
Daarnaast werd er een overweging gemaakt over de proceskosten. De appellant stelde dat het college de kosten van de bezwaarprocedure moest vergoeden, maar de Raad van State oordeelde dat er geen aanleiding was voor vergoeding van deze kosten, omdat het primaire besluit niet onrechtmatig was verklaard. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 31 oktober 2007.