ECLI:NL:RVS:2007:BB7280

Raad van State

Datum uitspraak
7 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200702549/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • P.J.J. van Buuren
  • D.A.C. Slump
  • G.N. Roes
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State inzake het regionaal structuurplan 'Regionaal Plan 2005-2020'

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 7 november 2007 uitspraak gedaan over de onbevoegdheid om kennis te nemen van een beroep tegen het regionaal structuurplan 'Regionaal Plan 2005-2020', vastgesteld door het algemeen bestuur van het regionaal Openbaar Lichaam Knooppunt Arnhem-Nijmegen op 26 oktober 2006. De appellant had beroep ingesteld tegen de goedkeuring van dit structuurplan door de gedeputeerde staten van Gelderland, maar de Afdeling oordeelde dat het plan geen concrete beleidsbeslissingen bevatte die onder de reikwijdte van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) vallen.

De appellant stelde dat de 'contour woningbouw' op de beleidskaart van het structuurplan als een concrete beleidsbeslissing moest worden beschouwd. De Afdeling verwierp dit betoog, verwijzend naar de definitie van een concrete beleidsbeslissing in de WRO en de wetgeschiedenis. Het bestuursorgaan dat het plan vaststelt, heeft de bevoegdheid om te bepalen welke beleidsuitspraken als concrete beleidsbeslissingen worden aangemerkt. In dit geval was op de plankaart van het structuurplan vermeld dat het plan geen juridisch bindende uitspraken bevatte, wat de Afdeling leidde tot de conclusie dat er geen beroep openstond tegen het structuurplan.

De Afdeling verklaarde zich derhalve onbevoegd om van het beroep kennis te nemen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin, waarbij de voorzitter en de leden van de Afdeling aanwezig waren, evenals de ambtenaar van Staat.

Uitspraak

200702549/1.
Datum uitspraak: 7 november 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Gelderland,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 26 oktober 2006 heeft het algemeen bestuur van het regionaal Openbaar Lichaam Knooppunt Arnhem-Nijmegen het regionaal structuurplan "Regionaal Plan 2005-2020" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 27 februari 2007, kenmerk no. 2006-019350, beslist over de goedkeuring van het regionaal structuurplan.
Tegen dit besluit heeft appellant bij brief van 6 april 2007, bij de Raad van State ingekomen op 6 april 2007, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 7 mei 2007.
Bij brief van 19 juli 2007 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft het college van bestuur van het regionaal Openbaar Lichaam Knooppunt Arnhem-Nijmegen een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 oktober 2007, waar [appellant], en verweerder, vertegenwoordigd door P.G.A.L. Evers, ambtenaar van de provincie Gelderland, zijn verschenen. Voorts is ter zitting gehoord het algemeen bestuur van het regionaal Openbaar Lichaam Knooppunt Arnhem-Nijmegen, vertegenwoordigd door J.J.P.M. van Loon.
2.    Overwegingen
2.1.    Ingevolge artikel 36c, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening stelt het algemeen bestuur van een regionaal lichaam voor het samenwerkingsgebied een regionaal structuurplan vast, waarin de toekomstige ontwikkeling van dat gebied wordt aangegeven. In dat plan worden concrete beleidsbeslissingen opgenomen over de locatie van projecten of voorzieningen van regionaal belang.
Ingevolge artikel 54, tweede lid, aanhef en onder a, voor zover hier van belang, gelezen in samenhang met artikel 56, eerste lid, van de WRO kan door een belanghebbende beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State worden ingesteld tegen een concrete beleidsbeslissing, een herziening of een intrekking daarvan, opgenomen in een regionaal structuurplan.
Ingevolge artikel 1 van de WRO wordt onder een concrete beleidsbeslissing verstaan een als zodanig door het bestuursorgaan aangegeven besluit in een planologische kernbeslissing, een streekplan of een regionaal structuurplan.
Ingevolge artikel 21b, vierde lid, van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 wordt in een regionaal structuurplan een concrete beleidsbeslissing als zodanig in de tekst of op de kaart benoemd en herkenbaar aangegeven.
2.2.    Uit deze bepalingen volgt dat de Afdeling met betrekking tot een vastgesteld of herzien regionaal structuurplan slechts bevoegd is te oordelen over beroepen die zijn gericht tegen daarin vervatte concrete beleidsbeslissingen. Indien een beroep is gericht tegen een niet door het bestuursorgaan als concrete beleidsbeslissing aangegeven onderdeel van een regionaal structuurplan, is het niet gericht tegen een concrete beleidsbeslissing in de zin van artikel 1 van de WRO en is de Afdeling niet bevoegd van zo’n beroep kennis te nemen.
2.3.    Het betoog van appellant dat de "contour woningbouw" die op de beleidskaart van het regionaal structuurplan nabij Oosterhout is aangeduid moet worden beschouwd als een concrete beleidsbeslissing volgt de Afdeling niet. Gelet op artikel 1 van de WRO en de wetgeschiedenis daarvan, komt de bevoegdheid om te beslissen welke beleidsuitspraken als een concrete beleidsbeslissing moeten worden gezien, uitsluitend toe aan het bestuursorgaan dat het plan vaststelt.
Op bladzijde 8 van het "Regionaal Plan 2005-2020" is onder het kopje "Status" vermeld dat het plan geen juridisch bindende uitspraken in de zin van concrete beleidsbeslissingen bevat. Het betoog van appellant dat deze vermelding op de plankaart ontbreekt leidt niet tot de conclusie dat het regionaal structuurplan wel concrete beleidsbeslissingen bevat. Uit het bepaalde in artikel 21b, vierde lid, van het Besluit op de ruimtelijke ordening (1985) volgt dat een concrete beleidsbeslissing als zodanig op kaart van het regionaal structuurplan dient te worden benoemd en herkenbaar wordt aangegeven. Daarvan is hier geen sprake.
Tegen het regionaal structuurplan "Regionaal Plan 2005-2020" staat derhalve gelet op overweging 2.2 geen beroep open. De Afdeling is derhalve onbevoegd van het beroep kennis te nemen.
2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart zich onbevoegd van het beroep kennis te nemen.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, Voorzitter, en mr. D.A.C. Slump en mr. G.N. Roes, Leden, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Tulmans, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Buuren     w.g. Tulmans
Voorzitter     ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 7 november 2007
381.