ECLI:NL:RVS:2007:BB7315

Raad van State

Datum uitspraak
7 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200703525/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
  • S. Scheerhout
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om ligplaats voor woonschip door college van burgemeester en wethouders van Ooststellingwerf

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Ooststellingwerf op 11 januari 2006 het verzoek van appellant om een ligplaats voor zijn woonschip afgewezen. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college heeft dit bezwaar op 21 juni 2006 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank Leeuwarden op 20 april 2007 het beroep van appellant gegrond verklaard en de beslissing van het college vernietigd. Appellant heeft op 21 mei 2007 hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.

De Raad van State heeft de zaak behandeld op 12 oktober 2007. Appellant was vertegenwoordigd door mr. G. Folmer, terwijl het college werd vertegenwoordigd door mr. G.J. Koetsier, ambtenaar van de gemeente. De Raad heeft zich in deze uitspraak gericht op de vraag of de zijtak van de Opsterlandse Compagnonsvaart als openbaar water moet worden aangemerkt volgens de Algemene plaatselijke Verordening (APV).

De rechtbank had geoordeeld dat de zijtak als openbaar water moet worden aangemerkt, omdat niet is gebleken dat deze niet bevaarbaar of toegankelijk is voor het publiek. De Raad van State heeft dit oordeel bevestigd en het hoger beroep van appellant ongegrond verklaard. De uitspraak van de rechtbank is daarmee bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is uitgesproken in naam der Koningin op 7 november 2007.

Uitspraak

200703525/1.
Datum uitspraak: 7 november 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats]
tegen de uitspraak in zaak no. AWB06/1880 van de rechtbank Leeuwarden van 20 april 2007 in het geding tussen:
appellant
en
het college van burgemeester en wethouders van Ooststellingwerf.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 11 januari 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Ooststellingwerf (hierna: het college) het verzoek van appellant om een ligplaats voor zijn woonschip aan te wijzen afgewezen.
Bij besluit van 21 juni 2006 heeft het college het door appellant daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 20 april 2007, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Leeuwarden (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 21 mei 2007, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 1 augustus 2007 heeft het college van antwoord gediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 oktober 2007, waar appellant, vertegenwoordigd door mr. G. Folmer, en het college, vertegenwoordigd door mr. G.J. Koetsier, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Het hoger beroep richt zich uitsluitend tegen het oordeel van de rechtbank dat de zijtak (hierna: de zijtak) van de Opsterlandse Compagnonsvaart als openbaar water in de zin van de Algemene plaatselijke Verordening (hierna: de APV) moet worden aangemerkt.
2.2.    Ingevolge artikel 1.1, onder b, van de APV wordt onder openbaar water verstaan alle wateren die - al dan niet met enige beperking - voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn.
2.3.    De rechtbank heeft overwogen dat niet is gebleken dat de zijtak voor het publiek niet bevaarbaar of anderszins toegankelijk is. De Afdeling ziet in hetgeen appellant heeft aangevoerd geen aanleiding daarover anders te oordelen. Derhalve moet de zijtak als openbaar water in de zin van artikel 1.1, onder b, van de APV worden aangemerkt. Dat de zijtak door het waterschap Fryslân in eigendom is overgedragen aan [belanghebbende] maakt die conclusie niet anders. Ter zitting is voorts erkend dat, anders dan door appellant aanvankelijk beweerd, de gronden aan weerszijden van de zijtak niet in eigendom zijn overgedragen door de gemeente.
2.4.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Scheerhout, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek     w.g. Scheerhout
Lid van de enkelvoudige kamer     ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 7 november 2007
318.