ECLI:NL:RVS:2007:BB7984
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- M.G.J. Parkins-de Vin
- R. van der Spoel
- J. van de Kolk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vreemdelingenbewaring en nieuwe feiten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Amsterdam, die op 13 september 2007 de opheffing van de vreemdelingenbewaring van een vreemdeling heeft bevolen. De rechtbank oordeelde dat er geen zicht was op uitzetting, omdat de staatssecretaris niet had aangetoond dat er nieuwe feiten of omstandigheden waren die een andere beslissing rechtvaardigden. De staatssecretaris had echter op 21 februari 2007 besloten om de vreemdeling bij de Marokkaanse autoriteiten te presenteren, nadat eerdere pogingen bij de Algerijnse autoriteiten negatief waren uitgevallen. De staatssecretaris stelde dat er wel degelijk nieuwe feiten waren, omdat er onderzoek zou worden gedaan naar de Marokkaanse nationaliteit van de vreemdeling, wat nog niet eerder was gebeurd. De Raad van State oordeelde dat de rechtbank niet had onderkend dat het onderzoek naar de Marokkaanse nationaliteit niet eerder had plaatsgevonden en dat de staatssecretaris dus niet onterecht had gesteld dat er nieuwe feiten waren. De Raad van State verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de vreemdeling ongegrond. Tevens werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen.