ECLI:NL:RVS:2007:BB8892

Raad van State

Datum uitspraak
19 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200707054/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
  • M. Duursma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergunningverlening voor brandweerkazerne in Enschede

Op 20 augustus 2007 verleende het college van burgemeester en wethouders van Enschede een vergunning aan Brandweer Enschede voor het oprichten en in werking hebben van een brandweerkazerne aan de Lijsterstraat te Enschede. Dit besluit werd op 22 augustus 2007 ter inzage gelegd. Verzoekers, die zich op 2 oktober 2007 tot de Raad van State wendden, vroegen om een voorlopige voorziening. De zaak werd behandeld op 6 november 2007, waar verzoekers, bijgestaan door mr. Th.H.W. Juta, en verweerder, vertegenwoordigd door G.J. Voelman, aanwezig waren.

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd, oordeelde dat het verzoek om een voorlopige voorziening geen spoedeisend belang had. Dit oordeel was voorlopig en niet bindend voor de bodemprocedure. De Voorzitter merkte op dat voor de oprichting van de brandweerkazerne een bouwvergunning en een vrijstelling op basis van de Wet op de Ruimtelijke Ordening vereist waren, welke nog niet waren verleend. Gezien de omstandigheden, waaronder lopende onderhandelingen over de verwerving van een gedeelte van het perceel, werd het verzoek afgewezen.

De beslissing werd op 19 november 2007 openbaar uitgesproken. De Voorzitter wees de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening af en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200707054/2.
Datum uitspraak: 19 november 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
1.    [verzoeker sub 1],
2.    [verzoeker sub 2], beiden wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Enschede,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 20 augustus 2007 heeft verweerder aan Brandweer Enschede een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer verleend voor het oprichten en in werking hebben van een brandweerkazerne aan de Lijsterstraat te Enschede (hierna: het perceel). Dit besluit is op 22 augustus 2007 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit hebben verzoekers bij brieven van 2 oktober 2007, bij de Raad van State ingekomen op 3 oktober 2007, beroep ingesteld.
Bij brieven van 2 oktober 2007, bij de Raad van State ingekomen op 3 oktober 2007, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 november 2007, waar verzoekers, in persoon en bijgestaan door mr. Th.H.W. Juta, en verweerder, vertegenwoordigd door G.J. Voelman, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Voor de oprichting van de brandweerkazerne zijn een bouwvergunning en een vrijstelling als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening vereist, die blijkens het verhandelde ter zitting nog niet zijn verleend. Nu het bestreden besluit ingevolge artikel 20.8 van de Wet milieubeheer eerst in werking treedt nadat de bouwvergunning is verleend en gelet op de omstandigheid dat nog onderhandelingen over de verwerving van een gedeelte van het perceel plaatsvinden, is de Voorzitter van oordeel dat met het verzoek geen spoedeisend belang is gemoeid.
2.3.    De Voorzitter wijst de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening af.
2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M. Duursma, ambtenaar van Staat.
w.g. Hammerstein-Schoonderwoerd    w.g. Duursma
Voorzitter     ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 november 2007
195-378.