ECLI:NL:RVS:2007:BB8900
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.H. van Kreveld
- R.I.Y. Lap
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake vergunning voor opslag en verwerking van wegenbouwmaterialen
Op 14 augustus 2007 heeft het college van gedeputeerde staten van Groningen een vergunning verleend aan vergunninghoudster voor de opslag van wegenbouwmaterialen, het breken van puin en het reinigen van verontreinigde grond, gelegen op een perceel in [plaats]. Dit besluit werd op 21 augustus 2007 ter inzage gelegd. Verzoekers, [verzoeker A] en [verzoeker B], hebben op 1 oktober 2007 beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De zaak werd behandeld op 12 november 2007, waarbij verzoekers werden vertegenwoordigd door mr. R.C.M. Kamsma en verweerder door mr. N.J. Lobbezoo-Vermaak en ing. H. Kielstra. Ook vergunninghoudster was aanwezig, vertegenwoordigd door E.M.G. Bouwma.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Hij heeft vastgesteld dat, volgens artikel 20.8 van de Wet milieubeheer, het besluit van 14 augustus 2007 nog niet in werking is getreden, omdat er nog geen bouwvergunning is verleend voor de aanleg van een transportband en het plaatsen van geluidschermen. Vergunninghoudster heeft verklaard dat zij pas een bouwvergunning zal aanvragen na de uitspraak van de Afdeling op het beroep van verzoekers.
Gezien deze omstandigheden heeft de Voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 21 november 2007.