ECLI:NL:RVS:2007:BB8910
Raad van State
- Hoger beroep
- W. van den Brink
- M.M. van der Smissen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de rechtbank Zwolle-Lelystad inzake vervolgingseis
Op 22 mei 2006 heeft de officier van justitie van het arrondissementsparket Zwolle-Lelystad appellant geïnformeerd over de beslissing om hem niet verder te vervolgen wegens onvoldoende wettig bewijs. De rechtbank Zwolle-Lelystad verklaarde op 19 april 2007 het beroep van appellant tegen het uitblijven van een besluit op bezwaar niet-ontvankelijk. Appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, ingekomen op 24 mei 2007. De zaak werd op 24 oktober 2007 ter zitting behandeld, waarbij appellant werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. K.D. Regter.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overwoog dat de toekenning van een sepotcode niet als een afzonderlijk besluit kan worden beschouwd, maar slechts als een motivering van het besluit om niet verder te vervolgen. De rechtbank had terecht geoordeeld dat het schrijven van appellant van 29 juni 2006 niet als bezwaarschrift kon worden aangemerkt, omdat het zich richtte tegen de motivering van het vervolgingsbesluit. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 28 november 2007, waarbij de Afdeling bestuursrechtspraak in naam der Koningin de aangevallen uitspraak bevestigde.