ECLI:NL:RVS:2007:BB8915

Raad van State

Datum uitspraak
23 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200707284/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • K. Brink
  • D. van Leeuwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake wijziging varkenshouderij door college van burgemeester en wethouders van Hulst

Op 10 september 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hulst een verklaring afgegeven met betrekking tot een wijziging in een varkenshouderij, zoals bedoeld in artikel 8.19, tweede lid, onder c, van de Wet milieubeheer. Deze wijziging betreft het omwisselen van 11 kraamzeugen en 40 dragende zeugen voor 46 vleesvarkens. Tegen dit besluit heeft de verzoeker bezwaar gemaakt en op 17 oktober 2007 verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 13 november 2007 ter zitting behandeld, maar geen van de partijen was aanwezig.

De voorzitter heeft overwogen dat de melding van de wijziging mogelijk leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan toegestaan op basis van de geldende milieuvergunning van 11 april 2000. De verzoeker stelt dat de wijziging niet in overeenstemming is met de vergunning, omdat er meer dragende zeugen worden omgewisseld dan toegestaan. Het college heeft in een brief van 9 november 2007 erkend dat het bij de beoordeling van de melding een onjuiste uitgangssituatie heeft gehanteerd.

Gelet op deze omstandigheden heeft de voorzitter besloten dat het bestreden besluit in strijd is met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat het onzorgvuldig is voorbereid. Daarom heeft de voorzitter aanleiding gezien om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hulst van 10 september 2007 geschorst en gelast dat de gemeente Hulst het griffierecht van € 143,00 aan de verzoeker vergoedt. De uitspraak is openbaar gedaan op 23 november 2007.

Uitspraak

200707284/1.
Datum uitspraak: 23 november 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Hulst,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 10 september 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hulst (hierna: het college) een verklaring als bedoeld in artikel 8.19, tweede lid, onder c, van de Wet milieubeheer over een verandering van een varkenshouderij aan de [locatie] te [plaats] gegeven.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bezwaar gemaakt.
Bij brief van 16 oktober 2007, bij de Raad van State ingekomen op 17 oktober 2007, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft de zaak ter zitting aan de orde gesteld op 13 november 2007, waar geen van de partijen is verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    De melding heeft onder meer betrekking op een wijziging in het veebestand, waarbij 11 kraamzeugen en 40 dragende zeugen worden omgewisseld voor 46 vleesvarkens.
2.2.    [verzoeker] voert aan, zo begrijpt de voorzitter, dat de verandering leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan die de inrichting ingevolge de geldende milieuvergunning van 11 april 2000 en de daaraan verbonden beperkingen en voorschriften mag veroorzaken. Hiertoe stelt hij dat de melding is gebaseerd op het omwisselen van meer dragende zeugen dan het aantal dragende zeugen dat op grond van de vergunning van 11 april 2000 in de inrichting mag worden gehouden.
2.3.    In een brief van 9 november 2007 heeft het college erkend dat hij bij het beoordelen van de melding een onjuiste uitgangssituatie van het vergunde veebestand heeft gehanteerd. Nu vast staat dat niet wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 8.19, tweede lid, van de Wet milieubeheer zal het bezwaar gegrond worden verklaard en zal een ander besluit worden genomen, aldus het college. Gelet op het vorenstaande is het bestreden besluit in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht onzorgvuldig voorbereid.
2.4.    De voorzitter ziet aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.5.    Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
3.    Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hulst van 10 september 2007, kenmerk PRR/07/05052 (M/2.1/44);
II.    gelast dat de gemeente Hulst aan [verzoeker] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 143,00 (zegge: honderddrieënveertig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. D. van Leeuwen, ambtenaar van Staat.
w.g. Brink     w.g. Van Leeuwen
Voorzitter     ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 november 2007
373-517.