ECLI:NL:RVS:2007:BB9452

Raad van State

Datum uitspraak
5 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200701057/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hogere grenswaarden geluidbelasting voor appartementencomplex Dommeloever in Sint-Michielsgestel

Op 5 december 2007 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vaststelling van hogere grenswaarden voor geluidbelasting door het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant. Het college had op 13 januari 2006, op verzoek van het college van burgemeester en wethouders van Sint-Michielsgestel, hogere grenswaarden vastgesteld voor het nieuw te bouwen appartementencomplex Dommeloever aan de Schijndelseweg. Dit besluit was genomen in het kader van de vaststelling van het bestemmingsplan 'Centrum Sint-Michielsgestel'.

Tegen het besluit van 23 januari 2007, waarin het college het bezwaar van de appellanten ongegrond verklaarde, hebben de appellanten beroep ingesteld bij de Raad van State. De appellanten stelden dat het college ten onrechte geen hogere grenswaarden had vastgesteld voor hun woning, die zich in de nabijheid van het appartementencomplex bevond. De Raad van State oordeelde dat de appellanten niet als belanghebbenden konden worden aangemerkt, omdat er geen hogere grenswaarden voor hun woning waren vastgesteld.

De Raad van State verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het besluit van het college van gedeputeerde staten. Tevens werd bepaald dat het college de proceskosten van de appellanten diende te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van de definitie van belanghebbenden in het bestuursrecht en de noodzaak voor overheden om zorgvuldig om te gaan met besluiten die invloed hebben op de leefomgeving van burgers.

Uitspraak

200701057/1.
Datum uitspraak: 5 december 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], beiden wonend te [woonplaats]
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 13 januari 2006 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant (hierna: het college van gedeputeerde staten) op verzoek van het college van burgemeester en wethouders van Sint-Michielsgestel (hierna: het college van burgemeester en wethouders) krachtens artikel 83 van de Wet geluidhinder hogere grenswaarden voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting, vanwege het wegverkeerslawaai, vastgesteld met betrekking tot het nieuw te bouwen appartementencomplex Dommeloever aan de Schijndelseweg te Sint-Michielsgestel, in het kader van de vaststelling van het bestemmingsplan "Centrum Sint-Michielsgestel".
Bij besluit van 23 januari 2007 heeft het college van gedeputeerde staten het door [appellanten] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit hebben [appellanten] bij brief van 7 februari 2007, bij de Raad van State ingekomen op 8 februari 2007, beroep ingesteld.
Bij brief van 14 maart 2007 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft desverzocht een deskundigenbericht uitgebracht.
[appellanten] en het college van burgemeester en wethouders hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 november 2006, waar [appellanten], bijgestaan door mr. Th.A.G. Vermeulen, advocaat te Rosmalen, en het college van gedeputeerde staten, vertegenwoordigd door R.M.P. Broeren, ambtenaar in dienst van de provincie, en B.G.J. Sonnenberg, zijn verschenen. Voorts is het college van burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door mr. N.S.J. Koeman, advocaat te Amsterdam, en mr. D.S.P. Fransen en ing. R.G.M. Louwes, als partij gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    Op 1 januari 2007 zijn de wet van 5 juli 2006, houdende wijziging van de Wet geluidhinder (modernisering instrumentarium geluidbeleid, eerste fase, Stb. 350) en het Besluit geluidhinder in werking getreden. Uit het daarbij behorende overgangsrecht volgt dat de bij deze wet en dit besluit doorgevoerde wijzigingen niet van toepassing zijn op het geding.
2.2.    [appellanten] betogen dat het college van gedeputeerde staten ten onrechte geen hogere grenswaarden heeft vastgesteld met betrekking tot hun woning aan de [locatie].
2.2.1.    Ingevolge artikel 20.1 van de Wet milieubeheer, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen een besluit bezwaar maken.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van die wet wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.2.2.    Bij het besluit omtrent de vaststelling van hogere grenswaarden is, naast degene die om deze vaststelling heeft verzocht, uitsluitend de (toekomstige) eigenaar, andere zakelijke gerechtigde of gebruiker van een woning waarvoor de hogere grenswaarde is vastgesteld, rechtstreeks betrokken. Nu ten aanzien van de woning van [appellanten] geen hogere grenswaarden zijn vastgesteld, is het belang van [appellanten] niet rechtstreeks bij dat besluit betrokken en zijn zij niet als belanghebbende aan te merken. Het college van gedeputeerde staten heeft het bezwaar dan ook ten onrechte ongegrond in plaats van niet-ontvankelijk verklaard.
De vraag of het bestemmingsplan "Centrum Sint-Michielsgestel" mag worden vastgesteld zonder dat voor de woning van [appellanten] krachtens de Wet geluidhinder een hogere waarde is vastgesteld dient aan de orde te komen in het kader van een beroep tegen een besluit omtrent dat bestemmingsplan.
2.3.    Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd. De Afdeling zal op hierna te melden wijze in de zaak voorzien en bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
2.4.    Het college van gedeputeerde staten dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I.    verklaart het beroep gegrond;
II.    vernietigt het besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant van 23 januari 2007, kenmerk 1256597;
III.    verklaart het door [appellanten] gemaakte bezwaar van 7 maart 2006 niet-ontvankelijk;
IV.    bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
V.    veroordeelt het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant tot vergoeding van bij [appellanten] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 353,23 (zegge: driehonderddrieënvijftig euro en drieëntwintig cent), waarvan een gedeelte groot € 322,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de provincie Noord-Brabant aan [appellanten] onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
VI.    gelast dat de provincie Noord-Brabant aan [appellanten] het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 141,00 (zegge: honderdeenenveertig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd, voorzitter, en mr. W.D.M. van Diepenbeek en mr. W. Sorgdrager, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.J. van der Zijpp, ambtenaar van Staat.
w.g. Hammerstein-Schoonderwoerd    w.g. Van der Zijpp
Voorzitter     ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 december 2007
262-493.