ECLI:NL:RVS:2007:BB9934
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- M. Oosting
- P.A. Melse
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom voor schrootopslag
In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 7 december 2007 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Verzoekster, gevestigd te [plaats], had bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, het college van gedeputeerde staten van Utrecht, dat op 8 oktober 2007 een last onder dwangsom had opgelegd. Deze last was gericht op het voorkomen van verdere overtredingen van voorschrift 3 van de Hinderwetvergunning van verzoekster, die dateert van 29 september 1987. Verzoekster verzocht de Voorzitter om schorsing van het bestreden besluit, omdat zij stelde dat de last haar bedrijfsvoering onmogelijk maakte door onduidelijkheid over de opslag van schroot op haar terrein.
Tijdens de zitting op 26 november 2007 werd verzoekster vertegenwoordigd door mr. drs. E.I.P.M. van Bellen-Weijen, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door mr. J.L. Rosch en ing. R.J. Belger. Verweerder verduidelijkte dat verzoekster schroot bestaande uit ferro- en non-ferrometalen mocht opslaan, mits dit niet verontreinigd was met gevaarlijke stoffen en niet meer dan tien procent uit andere materialen bestond. Verzoekster gaf aan dat haar bedrijfsvoering voornamelijk uit deze materialen bestond, maar de Voorzitter oordeelde dat de vergunde situatie geen ruimte bood voor het opslaan van andere afvalstoffen. Hierdoor was er geen spoedeisend belang dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigde.
De Voorzitter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 7 december 2007.