ECLI:NL:RVS:2007:BB9958
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M. Boll
- M.J. van der Zijpp
- Rechtspraak.nl
Vergunningverlening voor het veranderen van een paardenhouderij en de beoordeling van milieueffecten
In deze zaak gaat het om de vergunningverlening aan [vergunninghouder] voor het veranderen van een paardenhouderij op het perceel [locatie] te [plaats]. De vergunning werd verleend door het college van burgemeester en wethouders van Schijndel op 16 november 2006, en dit besluit werd op 27 november 2006 ter inzage gelegd. Appellanten hebben op 5 januari 2007 beroep ingesteld tegen dit besluit. De Raad van State heeft de zaak behandeld op 16 november 2007, waarbij zowel de verweerder als de vergunninghouder aanwezig waren.
De Raad van State heeft in zijn overwegingen de relevante artikelen van de Wet milieubeheer besproken, met name artikel 8.10 en 8.11. Artikel 8.10 bepaalt dat een vergunning alleen kan worden geweigerd in het belang van de bescherming van het milieu, terwijl artikel 8.11 de mogelijkheid biedt om vergunningen onder voorwaarden te verlenen. De Raad heeft vastgesteld dat de verweerder een zekere beoordelingsvrijheid heeft bij het bepalen of de nadelige gevolgen voor het milieu voldoende kunnen worden beperkt.
De Raad concludeert dat de argumenten van appellanten, die betrekking hebben op planologische en handhavingskwesties, niet relevant zijn voor de beoordeling van de milieuvergunning. De Raad oordeelt dat het besluit tot verlening van de vergunning niet onrechtmatig is en verklaart het beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 12 december 2007.