ECLI:NL:RVS:2007:BC0527

Raad van State

Datum uitspraak
14 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200707380/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in het bestuursrechtelijke geschil over een revisievergunning voor varkenshouderij

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Someren op 5 september 2007 een besluit genomen waarbij een revisievergunning voor een varkenshouderij gedeeltelijk is geweigerd en gedeeltelijk verleend. Dit besluit is op 13 september 2007 ter inzage gelegd. Tegen dit besluit heeft [verzoeker] op 19 oktober 2007 beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij tevens verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter heeft de zaak op 6 december 2007 ter zitting behandeld, waar zowel [verzoeker] als het college en [vergunninghouder] vertegenwoordigd waren.

Tijdens de zitting is vastgesteld dat voor de nieuw te bouwen stal voor 920 vleesvarkens al een bouwvergunning was afgegeven. [vergunninghouder] heeft toegezegd te wachten met de bouw van de stal totdat de uitspraak op het beroep van [verzoeker] bekend is gemaakt. De voorzitter heeft geoordeeld dat er geen spoedeisend belang is bij het verzoek om een voorlopige voorziening, omdat de bouw van de stal niet onmiddellijk zal plaatsvinden. Daarom heeft de voorzitter besloten het verzoek om een voorlopige voorziening af te wijzen.

Daarnaast is er geen aanleiding om het college te veroordelen in de proceskosten van [verzoeker] en [vergunninghouder]. De beslissing van de voorzitter is op 14 december 2007 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

200707380/2.
Datum uitspraak: 14 december 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Someren,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 5 september 2007 heeft het college van burgemeesters en wethouders van Someren (hierna: het college) aan [vergunninghouder] een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer voor een varkenshouderij op het perceel [locatie] te [plaats] gedeeltelijk geweigerd en gedeeltelijk verleend. Dit besluit is op 13 september 2007 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] bij brief van 19 oktober 2007, bij de Raad van State ingekomen op 22 oktober 2007, beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 december 2007, waar [verzoeker], vertegenwoordigd door mr. M. Mel, advocaat te Amsterdam en mr. N.J. Jacobs, en het college, vertegenwoordigd door J.M.B. Fleerakkers, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is [vergunninghouder], vertegenwoordigd door ing. C. de Vos, als partij gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    Bij het bestreden besluit is onder meer vergunning verleend voor het oprichten van een stal voor 920 vleesvarkens. Vast staat dat voor deze stal een bouwvergunning is afgegeven. Ter zitting heeft [vergunninghouder] toegezegd dat zal worden gewacht met het bouwen van de stal totdat de uitspraak op het door [verzoeker] tegen het bestreden besluit ingestelde beroep is bekendgemaakt. Tot dat moment zal dus in zoverre geen gebruik worden gemaakt van de verleende vergunning. Daarom is de voorzitter van oordeel dat met het verzoek van [verzoeker] om het treffen van een voorlopige voorziening geen spoedeisend belang is gemoeid.
2.2.    Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.3.    Voor een veroordeling van het college in de proceskosten van [verzoeker] en [vergunninghouder] bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J. Fransen, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Kreveld     w.g. Fransen
voorzitter     ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 december 2007
407-491.