ECLI:NL:RVS:2007:BC1392

Raad van State

Datum uitspraak
20 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200706492/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • A. Kosto
  • M. Vogel-Carprieaux
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Kleine Hoeven' vastgesteld door gemeenteraad van Reusel-De Mierden

Op 13 november 2006 heeft de gemeenteraad van Reusel-De Mierden het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Kleine Hoeven' vastgesteld. Dit besluit werd goedgekeurd door de verweerder, het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant, op 3 juli 2006. Tegen deze goedkeuring hebben verschillende appellanten beroep ingesteld bij de Raad van State. De verzoekers hebben de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij vrezen dat de inwerkingtreding van het bestemmingsplan onomkeerbare gevolgen zal hebben.

De zaak werd behandeld op 7 december 2007, waar de appellanten en vertegenwoordigers van de gemeenteraad aanwezig waren. De Voorzitter heeft vastgesteld dat het plan, voor zover het niet de reeds bestaande bebouwing betreft, pas vanaf juni 2008 zal worden verwezenlijkt. Er zijn geen aanvragen voor bouwvergunningen ingediend, wat de verwachting wekt dat de uitvoering van het plan op korte termijn niet zal beginnen. Gezien deze omstandigheden heeft de Voorzitter geoordeeld dat er geen spoedeisend belang is dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt.

Daarom heeft de Voorzitter besloten de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd op 20 december 2007 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

200706492/2.
Datum uitspraak: 20 december 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
1. [appellante sub 1], gevestigd te [plaats],
2. [appellanten sub 2], wonend te [woonplaats],
3. [appellanten sub 3], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 13 november 2006 heeft de gemeenteraad van Reusel-De Mierden, het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Kleine Hoeven" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 3 juli 2006, no. 1246430, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Tegen dit besluit hebben onder meer [appellante sub 1] bij brief van 11 september 2007, bij de Raad van State ingekomen op 12 september 2007, [appellanten sub 2] bij brief van 12 september 2007, bij de Raad van State ingekomen op 13 september 2007, en [appellanten sub 3] bij brief van 29 augustus 2007, bij de Raad van State ingekomen op 14 september 2007, beroep ingesteld. Voorts hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 december 2007, waar [appellante sub 1], vertegenwoordigd door mr. W. Krijger, werkzaam bij Krijger Advies, [appellanten sub 2], in persoon en bijgestaan door ir. A.K.M. van Hoof, werkzaam bij Milieu-adviesbureau Het Groene Schild, en [appellanten sub 3], in persoon, zijn verschenen. Voorts is daar gehoord de gemeenteraad van Reusel-De Mierden, vertegenwoordigd door ir. J. Toncman, K. Boon en C. Stolkwijk, ambtenaren van de gemeente. Verweerder is, met bericht, niet verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Verzoekers vrezen, samengevat weergegeven, dat de inwerkingtreding van het plan zal leiden tot onomkeerbare gevolgen.
2.3. Uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat het plan, voor zover dit niet de reeds bestaande bebouwing betreft, op zijn vroegst vanaf juni 2008 zal worden verwezenlijkt. Als eerste zal, zo is ter zitting gebleken, een bestaande weg worden verbreed, waarna bouwwerkzaamheden kunnen aanvangen. Van aanvragen om een bouwvergunning is uit de stukken en het verhandelde ter zitting niet gebleken. Derhalve bestaat niet de verwachting dat op korte termijn met de uitvoering van het plan zal worden begonnen. De Voorzitter is gelet hierop van oordeel dat geen sprake is van een spoedeisend belang dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt. Er bestaat dan ook aanleiding de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. A. Kosto, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M. Vogel-Carprieaux, ambtenaar van Staat.
w.g. Kosto w.g. Vogel-Carprieaux
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 december 2007
458.