Datum uitspraak: 23 januari 2008
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], wonend te Amsterdam,
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer,
Bij besluit van 10 april 2007 heeft het dagelijks bestuur van het stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer (hierna: het dagelijks bestuur), voor zover hier van belang, locaties in onder meer de buurt Slotermeer Noord te Amsterdam aangewezen voor ondergrondse containers voor de inzameling van restafval, glas, papier en textiel.
Tegen dit besluit heeft [appellante] bij brief van 2 augustus 2007, bij het dagelijks bestuur ingekomen op 6 augustus 2007, bezwaar gemaakt. Deze brief heeft het dagelijks bestuur ter behandeling als beroepschrift doorgestuurd naar de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank). De gronden zijn aangevuld bij brief van 31 augustus 2007, ingekomen bij de rechtbank. De rechtbank heeft de brieven ter behandeling als beroepschrift doorgestuurd naar de Raad van State.
Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 januari 2008, waar [appellante], bijgestaan door M.A. Koster, en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. E. Croon en F. Starreveld, ambtenaren in dienst van het stadsdeel, zijn verschenen.
2.1. Bij het bestreden besluit is onder meer een locatie aan de Nico Snijdersstraat achter de woning van [appellante] aangewezen voor een ondergrondse container voor de inzameling van restafval.
2.2. Ingevolge artikel 3:42, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) geschiedt de bekendmaking van besluiten die niet tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze.
Ingevolge artikel 6:7, voor zover hier van belang, bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken.
Ingevolge artikel 6:8, eerste lid, vangt de termijn aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
Ingevolge artikel 6:15, eerste lid, wordt, indien het bezwaar- of beroepschrift wordt ingediend bij een onbevoegd bestuursorgaan of bij een onbevoegde administratieve rechter, het, nadat daarop de datum van ontvangst is aangetekend, zo spoedig mogelijk doorgezonden aan het bevoegde orgaan, onder gelijktijdige mededeling hiervan aan de afzender.
Ingevolge het derde lid, is, voor zover hier van belang, het tijdstip van indiening bij het onbevoegde orgaan bepalend voor de vraag of het bezwaar- of beroepschrift tijdig is ingediend.
Ingevolge artikel 6:11, voor zover hier van belang, blijft niet-ontvankelijkverklaring ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
2.3. Het bestreden besluit is op 18 april 2007 bekendgemaakt in het huis-aan-huisblad Westerpost. Het als beroepschrift te behandelen bezwaarschrift is eerst op 6 augustus 2007 en derhalve buiten de daarvoor in artikel 6:7, gelezen in verband met de artikelen 6:8, eerste lid, en 6:15, derde lid, van de Awb gestelde termijn bij het dagelijks bestuur ingekomen.
2.4. [appellante] betoogt dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, omdat in de kennisgeving van het bestreden besluit in het huis-aan-huisblad Westerpost niet de exacte locaties van de containers zijn vermeld. Voorts betoogt zij in dit verband dat het dagelijks bestuur haar en andere omwonenden afzonderlijk op de hoogte had moeten brengen van de locaties aan de Nico Snijdersstraat.
2.5. Omdat het bestreden besluit niet tot één of meer belanghebbenden is gericht, heeft de bekendmaking ervan op de juiste wijze overeenkomstig artikel 3:42, eerste lid, van de Awb plaatsgevonden. Een afzonderlijke kennisgeving aan omwonenden is niet wettelijk vereist. Voorts is in de kennisgeving van het bestreden besluit in het huis-aan-huisblad op 18 april 2007 vermeld dat in de Nico Snijdersstraat vier ondergrondse containers voor restafval zouden worden geplaatst. Bovendien waren de locaties opgenomen in het ontwerpbesluit van het onderhavige besluit. De kennisgeving van dit ontwerpbesluit met daarin ook de vermelding dat er vier ondergrondse containers in de Nico Snijdersstraat zouden komen, heeft op 14 februari 2007 in bedoeld blad Westerpost plaatsgevonden. Het had op de weg van [appellante] gelegen om naar aanleiding van bedoelde kennisgevingen desgewenst nadere informatie in te winnen over de exacte locaties van de in de straat te plaatsen containers.
2.6. Gelet op het voorgaande kan het niet tijdig indienen van een beroepschrift in dit geval niet op de voet van artikel 6:11 van de Awb verschoonbaar worden geacht. Het betoog van [appellante] faalt.
2.7. Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. C.W. Mouton, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Duursma, ambtenaar van Staat.
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 januari 2008