ECLI:NL:RVS:2008:BC2540

Raad van State

Datum uitspraak
23 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200703051/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M. Boll
  • M.J. van der Zijpp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen last onder dwangsom vanwege overtreding geluidvoorschriften door college van burgemeester en wethouders van Lingewaard

In deze zaak gaat het om een beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Lingewaard, waarbij aan hem een last onder dwangsom is opgelegd wegens overtreding van geluidvoorschriften. Het college had op 26 juni 2006 besloten dat [appellant] niet voldeed aan de geluidsnormen die gelden voor zijn inrichting aan [locatie 1] te [plaats].

[Appellant] heeft op 6 juli 2006 een brief van Alcedo B.V. naar het college gestuurd, waarin een akoestisch onderzoek naar het geluidsniveau van muziekgeluid in zijn herberg werd besproken. Hij stelde dat deze brief als bezwaarschrift tegen het besluit van 26 juni 2006 moest worden aangemerkt. Het college heeft echter betoogd dat de brief niet als bezwaarschrift kon worden opgevat, omdat deze betrekking had op overleg over een mogelijke vrijstelling van het bestemmingsplan.

De rechtbank Arnhem heeft het beroepschrift en de relevante stukken naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State doorgezonden. De Afdeling heeft de zaak op 16 november 2007 behandeld. Tijdens de zitting is [appellant] verschenen, bijgestaan door zijn advocaat, en het college was vertegenwoordigd door twee ambtenaren.

De Afdeling oordeelde dat de doorzending van de brief van Alcedo B.V. niet als een bezwaarschrift kon worden aangemerkt. De inhoud van de brief gaf geen aanleiding om te concluderen dat [appellant] bezwaar had gemaakt tegen het besluit van 26 juni 2006. De Afdeling verklaarde het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk, omdat er geen sprake was van een besluit dat gelijk te stellen was met een niet tijdig nemen van een besluit op een bezwaarschrift.

De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin door mr. J.M. Boll, lid van de enkelvoudige kamer, en is openbaar uitgesproken op 23 januari 2008.

Uitspraak

200703051/1.
Datum uitspraak: 23 januari 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Lingewaard,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 26 juni 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Lingewaard (hierna: het college) aan [appellant] een last onder dwangsom opgelegd vanwege overtreding van de ingevolge het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer voor een inrichting aan de [locatie 1] te [plaats] geldende geluidvoorschriften.
Op 6 juli 2006 heeft [appellant] een aan hem gerichte brief van Alcedo B.V. van 4 juli 2006 betreffende "onderzoek geluidsniveau muziekgeluid in [herberg] te [plaats] per fax naar het college gezonden.
Tegen het uitblijven van een beslissing op een bezwaarschrift heeft [appellant] bij brief van 26 maart 2006 (lees: 2007), bij de Rechtbank Arnhem ingekomen op dezelfde dag, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 17 april 2007.
De rechtbank Arnhem heeft het beroepschrift en de op de zaak betrekking hebbende stukken op 25 april 2007 naar de Afdeling doorgezonden.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 november 2007, waar [appellant], in persoon en bijgestaan door mr. G.A. Schimmel, advocaat te Woerden, en het college, vertegenwoordigd door E.T.J. Moolhuizen en S. Cornelissen, zijn verschenen.
Buiten bezwaren van partijen zijn nog stukken in het geding gebracht.
2. Overwegingen
2.1. [appellant] betoogt dat het college de doorgefaxte brief van 4 juli 2006 ten onrechte niet als een bezwaarschrift heeft aangemerkt. Volgens appellant blijkt uit de inhoud van deze brief en uit een telefoongesprek dat hij eerder met een ambtenaar van de gemeente heeft gevoerd, dat hij bezwaar heeft willen maken tegen het besluit van 26 juni 2006.
2.2. Het college betoogt dat de doorgefaxte brief van 4 juli 2006 niet kan worden opgevat als een bezwaarschrift. Het is ervan uitgegaan en houdt staande dat deze brief verband hield met overleg over een mogelijke vrijstelling van het bestemmingsplan voor het gebruik van een deel van het pand [locatie 1] voor de inrichting en betrekking heeft op het bestreden besluit.
2.3. In genoemde brief worden de resultaten van een akoestisch onderzoek van Alcedo B.V. naar de gevolgen in de aanpandige woning aan de [locatie 2] van het muziekgeluid in de door [appellant] gedreven inrichting meegedeeld. [appellant] heeft deze aan hem gerichte brief zonder begeleidend schrijven naar het college gefaxt. Het college heeft gezien de inhoud van deze brief terecht de enkele doorzending ervan niet aangemerkt als bezwaarschrift tegen het dwangsombesluit. De Afdeling neemt daarbij in aanmerking dat de strekking van de brief niet is dat (de) geconstateerde overtredingen van (de) geluidsvoorschriften niet hebben plaatsgevonden noch dat zij niet hebben kunnen plaatsvinden. De conclusie van de brief zegt uitsluitend dat aan de geluidseisen voor het binnenniveau van de aanpandige woning wordt voldaan indien het muziekgeluidniveau in de dag-, avond- en nachtperiode niet hoger is dan respectievelijk 81, 76 en 71 dB(A).
Het college stelt zich dan ook terecht op het standpunt dat de doorzending van de aan [appellant] gerichte brief van 4 juli 2006 niet als het maken van bezwaar tegen het besluit van 26 juni 2006 kan worden aangemerkt. Dat [appellant] voordien telefonisch aan een ambtenaar van de gemeente kenbaar zou hebben gemaakt dat hij zich niet met het besluit kon verenigen, maakt dit niet anders. Het college heeft ervan kunnen uitgaan dat de doorzending van deze brief verband hield met het verkrijgen van planologische medewerking voor het gebruik van het pand [locatie 1] voor het drijven van de inrichting. Hierbij neemt de Afdeling mede in aanmerking dat de brief bij een op 21 juli 2006 bij het college ingediend 'Aanvraagformulier planologische medewerking/principeverzoek' met betrekking tot het pand [locatie 1] ter motivering is meegezonden.
2.4. Gelet op het voorgaande is er geen sprake van het ingevolge artikel 6:2 van de Algemene wet bestuursrecht voor de toepassing van de bepalingen over beroep met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit op een bezwaarschrift. Het tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingestelde beroep is niet-ontvankelijk.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Boll, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.J. van der Zijpp, ambtenaar van Staat.
w.g. Boll w.g. Van der Zijpp
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 januari 2008
262-491.