ECLI:NL:RVS:2008:BC3026

Raad van State

Datum uitspraak
24 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200707223/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • A. Kosto
  • A.P. de Rooy
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van goedkeuring bestemmingsplan Oostelijke ontsluitingsweg Rijen door de Raad van State

Op 24 januari 2008 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de goedkeuring van het bestemmingsplan "Oostelijke ontsluitingsweg Rijen". Dit bestemmingsplan was op 29 januari 2007 vastgesteld door de raad van de gemeente Gilze en Rijen en goedgekeurd door het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant op 14 augustus 2007. Tegen deze goedkeuring hebben de vereniging tot behoud van het Open- en Agrarisch Landschap Noord-Oost en Oost van Rijen en andere verzoekers beroep ingesteld, waarbij zij tevens verzochten om een voorlopige voorziening. De verzoekers stelden dat het college het plan ten onrechte had goedgekeurd, omdat het in strijd zou zijn met het streekplanbeleid en de verkeersstromen onjuist waren ingeschat. Ook werd aangevoerd dat de Flora- en faunawet een belemmering vormde voor de aanleg van de weg, aangezien het rapport over beschermde natuurwaarden niet ter inzage was gelegd tijdens de planprocedure. De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 10 januari 2008, waar de verzoekers en vertegenwoordigers van de raad aanwezig waren. De voorzitter oordeelde dat er voldoende redenen waren om te twijfelen aan de goedkeuring van het plan, vooral gezien de onvolledige informatie over de natuurwaarden. Daarom werd besloten om het goedkeuringsbesluit te schorsen, om onomkeerbare gevolgen te voorkomen. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de verzoekers en het griffierecht. De uitspraak is openbaar gemaakt op 24 januari 2008.

Uitspraak

200707223/2.
Datum uitspraak: 24 januari 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
1. de vereniging Vereniging tot behoud van het Open- en Agrarisch Landschap Noord-Oost en Oost van Rijen, gevestigd te Rijen,
2. [verzoekers sub 2], allen wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 14 augustus 2007 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Gilze en Rijen (hierna: de raad) bij besluit van 29 januari 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Oostelijke ontsluitingsweg Rijen".
Tegen dit besluit hebben onder meer de vereniging Vereniging tot behoud van het Open- en Agrarisch Landschap Noord-Oost en Oost van Rijen (hierna: de vereniging) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 oktober 2007, en [verzoekers sub 2] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 oktober 2007, beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft de vereniging de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld hebben [verzoekers sub 2] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 10 januari 2008, waar de vereniging, vertegenwoordigd door [voorzitter] en [secretaris], en [verzoekers sub 2], vertegenwoordigd door mr. D.H.J. Kochx, advocaat te Etten-Leur, zijn verschenen. Voorts is de raad, vertegenwoordigd door A.M.M. van de Groes, G.J. Smit en T.W. Kalsbeek-Feenstra, ambtenaren in dienst van de gemeente, gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. De vereniging en [verzoekers sub 2] hebben aangevoerd dat het college het plan ten onrechte heeft goedgekeurd. Zij hebben betoogd dat het plan in een aantal opzichten in strijd is met het streekplanbeleid en dat te betwijfelen valt of de voorziene weg de beoogde functie van ontsluitingsweg van de kern Rijen kan vervullen. Voorts hebben zij aangevoerd dat het plan is gebaseerd op onjuiste aannames van verkeersstromen en dat er daarom ook niet van uitgegaan kan worden dat de voor het plan gebruikte onderzoeken naar geluidhinder en de gevolgen voor de luchtkwaliteit juist zijn. Verder vormt, zo hebben zij betoogd, de Flora- en faunawet een belemmering voor de aanleg van de weg gezien de gevolgen daarvan voor beschermde soorten vogels en vleermuizen. Hierbij hebben zij gesteld dat het rapport 'Onderzoek en analyse beschermde natuurwaarden op en langs het tracé Oostelijk Ontsluitingsweg Rijen' tijdens de planprocedure nimmer ter inzage is gelegd en dat zij daardoor in hun belangen zijn geschaad, nu de plantoelichting een onvolledige samenvatting van dit rapport bevat. Zij wensen schorsing van het besluit tot goedkeuring van het plan teneinde onomkeerbare ontwikkelingen hangende de behandeling van hun beroep te voorkomen.
2.3. Van de zijde van de raad is bevestigd dat genoemd rapport gedurende de tervisielegging van het vastgestelde plan niet direct ter inzage heeft gelegen. De voorzitter acht het niet uitgesloten dat het besluit tot goedkeuring van het plan om deze reden zal worden vernietigd.
Voorts overweegt de voorzitter dat de vereniging en [verzoekers sub 2] de aanvaardbaarheid van het plan en de deugdelijkheid van de onderzoeken die daaraan ten grondslag liggen, met name waar het betreft de verkeersgegevens en de verhouding van het plan tot de Flora- en faunawet, gefundeerd en deels ook ondersteund door stukken van een deskundige hebben bestreden. De Voorzitter is van oordeel dat gelet hierop niet zonder nader onderzoek kan worden aangenomen dat terecht tot goedkeuring van het plan is besloten.
2.4. Gezien het vorenstaande en in verband met de onomkeerbare situatie die kan ontstaan bij onmiddellijke inwerkingtreding van het goedkeuringsbesluit, ziet de voorzitter aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
2.5. Het college wordt op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten van [verzoekers sub 2] veroordeeld.
Van proceskosten van de vereniging die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant van 14 augustus 2007, kenmerk no. 12623822;
II. veroordeelt het college tot vergoeding van bij [verzoekers sub 2] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro) geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door provincie Noord-Brabant aan [verzoekers sub 2] onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
III. gelast dat de provincie Noord-Brabant aan de vereniging en aan [verzoekers sub 2] het door hen voor de behandeling van de verzoeken betaalde griffierecht ten bedrage van respectievelijk € 285,00 (zegge: tweehonderdvijfentachtig euro) en € 143,00 (zegge: honderddrieënveertig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. A. Kosto, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A.P. de Rooy, ambtenaar van Staat.
w.g. Kosto w.g. De Rooy
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 januari 2008
59.