ECLI:NL:RVS:2008:BC3042

Raad van State

Datum uitspraak
30 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200706777/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Th.G. Drupsteen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wijziging voorschriften revisievergunning Wet milieubeheer door college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland

Op 30 januari 2008 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen [appellante] en het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland. Het college had op 15 augustus 2007 het verzoek van [appellante] om wijziging van voorschriften van een revisievergunning, verleend op 11 november 2005, afgewezen. Dit verzoek betrof de wijziging van voorschrift 5.1, dat bepaalt dat delen van de hijskraan of het te hijsen object zich niet boven de inrichting van derden mogen bevinden zonder schriftelijke toestemming van deze derden.

[appellante] heeft beroep ingesteld tegen deze afwijzing, waarbij zij stelde dat het college ten onrechte het verzoek om het voorschrift te beperken tot hijslasten had afgewezen. Volgens [appellante] zou het haar, door met de vaste delen van de kraan boven de naastgelegen terreinen te draaien, beter mogelijk zijn om hijslasten te verplaatsen zonder dat dit een te laag veiligheidsniveau met zich meebrengt. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft echter geoordeeld dat het college terecht het verzoek tot wijziging van voorschrift 5.1 heeft afgewezen. De Afdeling stelde vast dat het verbod om boven het terrein van derden te hijsen al in de vergunning was opgenomen en dat het college niet meer kan vergunnen dan is aangevraagd.

De uitspraak concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is genomen in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

200706777/1.
Datum uitspraak: 30 januari 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], gevestigd te [plaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 15 augustus 2007 heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland (hierna: het college) het verzoek van [appellante] om voorschriften van de op 11 november 2005 voor de inrichting verleende revisievergunning krachtens de Wet milieubeheer te wijzigen, afgewezen.
Tegen dit besluit heeft [appellante] bij brief van 21 september 2007, bij de Raad van State ingekomen op 24 september 2007, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 17 oktober 2007.
Bij brief van 22 november 2007 heeft het college een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 januari 2008, waar [appellante], vertegenwoordigd door mr. J. van Groningen, advocaat te Middelharnis, en vergezeld door haar [directeur], en het college, vertegenwoordigd door mr. F.W.M. Worobiej-Jansen en ing. F. Lelieveld, ambtenaren in dienst van DCMR Milieudienst Rijnmond, zijn verschenen. Voorts is als partij gehoord de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid K.W. Supply Magneetsystemen B.V., vertegenwoordigd door haar [directeur].
2. Overwegingen
2.1. Bij besluit van 11 november 2005 heeft het college aan [appellante] een vergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een inrichting voor het verrichten van werkzaamheden aan schepen met een lengte van 25 meter en meer op het perceel [locatie] te [plaats].
Op 8 mei 2006 heeft [appellante] het college verzocht om met toepassing van artikel 8.24 van de Wet milieubeheer de aan deze vergunning verbonden voorschriften 5.1 en 5.3 te wijzigen.
Bij uitspraak van 12 juli 2006 in zaak nr.
200600034/1heeft de Afdeling het besluit van 11 november 2005 vernietigd voor zover het voorschrift 5.3 betreft.
2.2. Ingevolge artikel 8.24, eerste lid, van de Wet milieubeheer kan het bevoegd gezag op aanvraag van de vergunninghouder beperkingen waaronder een vergunning is verleend, en voorschriften die daaraan zijn verbonden, wijzigen, aanvullen of intrekken, dan wel alsnog beperkingen aanbrengen of voorschriften aan een vergunning verbinden.
Ingevolge het tweede lid van dit artikel zijn met betrekking tot de beslissing ter zake en de inhoud van die beperkingen en voorschriften de artikelen 8.6 tot en met 8.17 van overeenkomstige toepassing.
Ingevolge artikel 8.11, derde lid, van de Wet milieubeheer worden in het belang van het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu aan de vergunning de voorschriften verbonden die nodig zijn om de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk - bij voorkeur bij de bron - te beperken en ongedaan te maken. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken worden toegepast.
Bij de toepassing van artikel 8.11 van de Wet milieubeheer komt het college een zekere beoordelingsvrijheid toe.
2.3. In voorschrift 5.1 is bepaald dat tijdens hijswerkzaamheden delen van de hijskraan of van het te hijsen object zich niet boven de inrichting van derden mogen bevinden, tenzij hier door deze derden schriftelijk toestemming voor is verleend.
2.4. [appellante], wier beroep thans nog slechts ziet op wijziging van voorschrift 5.1, voert aan dat het college het verzoek om dit voorschrift te beperken tot hijslasten, ten onrechte heeft afgewezen. Wanneer het haar wordt toegestaan om met de vaste delen van de kraan boven de beide naastgelegen terreinen te draaien, kunnen de hijslasten volgens haar beter worden verplaatst. Het risico van het manoeuvreren met de vaste delen van de kraan boven grond van derden is, zo stelt zij, niet groot; zij wijst in dat verband op een soortgelijke kraan aan de overkant van de Ophemertstraat die met haar draaicirkel de openbare weg volledig bestrijkt. Volgens [appellante] ontstaat als gevolg van haar verzoek niet een te laag veiligheidsniveau.
2.4.1. De Afdeling stelt vast dat in de bij de revisievergunning van 11 november 2005 behorende aanvraag, die onderdeel uitmaakt van die vergunning, is gesteld dat het absolute regel is dat niet boven het terrein van "buren" gekraand mag worden. Dit is ook op de tekening, behorende bij deze aanvraag, met behulp van draaicirkels aangegeven. Derhalve bevat voorschrift 5.1, wat betreft het verbod dat delen van de hijskraan zich tijdens hijswerkzaamheden niet boven de inrichting van derden mogen bevinden, geen verdergaande beperking dan hetgeen in de aanvraag staat. Uit het stelsel van de Wet milieubeheer volgt dat verweerder niet meer kan vergunnen dan is aangevraagd. Reeds gelet hierop heeft verweerder het verzoek tot wijziging van voorschrift 5.1 terecht afgewezen.
2.5. Het beroep is ongegrond.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. Heijerman, ambtenaar van Staat.
w.g. Drupsteen w.g. Heijerman
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 januari 2008
255-209.