ECLI:NL:RVS:2008:BC3057

Raad van State

Datum uitspraak
30 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200704391/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H. Troostwijk
  • P.A. Offers
  • R. van der Spoel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering bouwvergunning voor verbouwing bedrijfsgebouw tot bedrijfswoning in strijd met bestemmingsplan

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 30 januari 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Haarlem. Het college had op 14 juli 2006 geweigerd om een bouwvergunning te verlenen aan [wederpartij] voor de verbouwing van een bedrijfsgebouw tot een bedrijfswoning op het perceel aan [locatie] te [plaats]. De rechtbank Haarlem had in haar uitspraak van 7 mei 2007 het beroep van [wederpartij] gegrond verklaard en het besluit van het college vernietigd. Het college ging hiertegen in hoger beroep.

De Raad van State oordeelde dat het bouwplan in strijd was met het geldende bestemmingsplan "Industrieterrein West-Knollendam", waarin aan het perceel de bestemmingen "Openbaar groen, plantsoen of berm, groenstrook" en "water" waren toegekend. Het college betoogde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het vertrouwensbeginsel was geschonden. De Raad van State oordeelde dat de informatie die door een ambtenaar van het "Front Office Bouwen en Wonen" was verstrekt, niet als een toezegging kon worden beschouwd, omdat deze ambtenaar niet bevoegd was om op aanvragen om bouwvergunning te beslissen. Hierdoor kon [wederpartij] hieraan geen gerechtvaardigd vertrouwen ontlenen.

De Raad van State verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het bij de rechtbank ingestelde beroep ongegrond. De beslissing werd genomen in naam der Koningin, waarbij de Raad van State de proceskosten niet toewijsbaar achtte.

Uitspraak

200704391/1.
Datum uitspraak: 30 januari 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad,
appellant,
tegen de uitspraak in zaak nr. 06-12228 van de rechtbank Haarlem van 7 mei 2007 in het geding tussen:
[wederpartij],
en
appellant.
1. Procesverloop
Bij besluit van 14 juli 2006 heeft appellant (hierna: het college) geweigerd aan [wederpartij] bouwvergunning te verlenen voor het verbouwen van een bedrijfsgebouw tot bedrijfsgebouw met bedrijfswoning aan de [locatie] te [plaats] (hierna: het perceel).
Bij besluit van 9 november 2006 heeft het college het door [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 7 mei 2007, verzonden op 16 mei 2007, heeft de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 9 november 2006 vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft het college bij brief van 26 juni 2007, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 6 augustus 2007 heeft [wederpartij] een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 januari 2008, waar het college, vertegenwoordigd door mr. S.I. Hiemstra, ambtenaar in dienst van de gemeente, en [wederpartij], bijgestaan door mr. H.F. Dijkstra, advocaat te Purmerend, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het bouwplan is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Industrieterrein West-Knollendam" (hierna: het bestemmingsplan), waarin aan het perceel de bestemmingen "Openbaar groen, plantsoen of berm, groenstrook" en "water" zijn toegekend.
2.2. Het college betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat met het besluit van 9 november 2006 het vertrouwensbeginsel is geschonden. Daartoe voert het aan dat er namens hem geen toezeggingen zijn gedaan door een daartoe bevoegde ambtenaar, waaraan [wederpartij] het in rechte te honoreren vertrouwen mocht ontlenen dat hem bouwvergunning en vrijstelling zou worden verleend.
2.2.1. Het betoog slaagt. Aan [wederpartij] zijn door een ambtenaar van het "Front Office Bouwen en Wonen" van de gemeente Zaanstad inlichtingen verstrekt omtrent de door hem beoogde realisering van een bedrijfswoning op het perceel. Uit de gedingstukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat het "Front Office Bouwen en Wonen" een publieksbalie is waar informatie wordt verstrekt op het gebied van bouwen en wonen. Daargelaten wat de door voornoemde ambtenaar verstrekte informatie inhield, hij was niet bevoegd op aanvragen om bouwvergunning te beslissen, zodat [wederpartij] reeds hierom aan deze informatie volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling niet het gerechtvaardigd vertrouwen kon ontlenen dat het college de voor het bouwplan benodigde vrijstelling en bouwvergunning zou verlenen.
2.3. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het besluit van 9 november 2006 beoordelen in het licht van de daartoe in eerste aanleg voorgedragen beroepsgronden, voor zover die gelet op hetgeen hiervoor is overwogen nog bespreking behoeven.
2.4. [wederpartij] betoogt, onder verwijzing naar foto's van bedrijfswoningen die ten tijde van de zitting bij de rechtbank op het bedrijventerrein in aanbouw waren, dat het besluit van 9 november 2006 in strijd met het gelijkheidsbeginsel is genomen.
2.4.1. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat na de vaststelling van het voorontwerp bestemmingsplan "Molletjesveer" in 2005 een beleidswijziging heeft plaatsgevonden die inhoudt dat geen vrijstellingen meer worden verleend voor nieuwe bedrijfswoningen. [wederpartij] heeft niet aannemelijk gemaakt dat na deze beleidswijziging voor de door hem bedoelde bedrijfswoningen bouwvergunningen zijn verleend. Het betoog faalt reeds hierom.
2.5. Het beroep is ongegrond.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 7 mei 2007 in zaak nr. 06-12228;
III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, Voorzitter, en mr. P.A. Offers en mr. R. van der Spoel, Leden, in tegenwoordigheid van mr. R.P.F. Boermans, ambtenaar van Staat.
w.g. Troostwijk w.g. Boermans
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 januari 2008
429-476.