ECLI:NL:RVS:2008:BC3059
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- Rechtspraak.nl
Weigering bouwvergunning voor berging op perceel met bestemming 'woningen in niet gestapelde vorm'
In deze zaak heeft de Raad van State op 30 januari 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Velsen om een vrijstelling en bouwvergunning te verlenen voor een berging op een perceel in Velserbroek. Het college had op 18 april 2006 besloten om de vergunning te weigeren, omdat de oprichting van een berging niet in overeenstemming was met het geldende uitwerkingsplan, dat de bestemming 'woningen in niet gestapelde vorm' met de aanduiding 'onbebouwbaar erf, carport toegestaan' had. Appellant had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college verklaarde dit bezwaar op 29 augustus 2006 ongegrond.
De rechtbank Haarlem verklaarde op 10 april 2007 het beroep van appellant tegen de beslissing van het college ongegrond. Appellant ging hiertegen in hoger beroep bij de Raad van State. Tijdens de zitting op 15 januari 2008 werd appellant bijgestaan door zijn advocaat, mr. B.A. Zevenbergen, terwijl het college werd vertegenwoordigd door drs. W. Dooijes.
De Raad van State overwoog dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het college niet in redelijkheid had kunnen besluiten om geen vrijstelling te verlenen. De Raad bevestigde dat de berging in de voorruimte van het perceel de open en transparante uitstraling van de woningen zou aantasten, zoals aangegeven in het rapport van de gemeentelijke stedenbouwkundige. Appellant had niet met voldoende bewijs aangetoond dat de weigering onterecht was. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.