200800491/1 en 200800491/2.
Datum uitspraak: 25 januari 2008
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 8:86 van die wet, op het hoger beroep van:
[appellant] en anderen, allen wonend dan wel gevestigd te [plaats],
tegen de uitspraak in zaak nrs. 07/4770 en 07/4800 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 14 januari 2008 in het geding tussen:
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zeeburg.
Bij besluit van 3 juli 2007 heeft het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zeeburg (hierna: het dagelijks bestuur) aan het stadsdeel Zeeburg vergunning verleend voor het verwijderen van 37 bomen in de Javastraat/Javaplein-West met de plicht deze bomen te verplanten en voor het kappen van 26 bomen (iepen) in de Javastraat/Javaplein-West en 8 bomen (Amber) in de Benkoelen- en Langkatstraat (hierna: de kapvergunning).
Bij besluit van 4 december 2007 heeft het dagelijks bestuur de door onder meer [appellant] en anderen daartegen gemaakte bezwaren gegrond verklaard en het besluit van 3 juli 2007 onder aanvulling van gronden gehandhaafd.
Bij uitspraak van 14 januari 2008, verzonden op 15 januari 2008, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam (hierna: de voorzieningenrechter) het door [appellant] en anderen daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben [appellant] en anderen bij brief bij de Raad van State ingekomen op 18 januari 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief bij de Raad van State ingekomen op 22 januari 2008.
Bij brief bij de Raad van State ingekomen op 18 januari 2008, hebben [appellant] en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 24 januari 2008, waar [appellant] en anderen, in persoon van [appellant] bijgestaan door mr. B.J. Meruma, advocaat te Amsterdam, en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. M.L.M. Lohman, juridisch adviseur, N. Papineau Salm, voorzitter van het dagelijks bestuur, en J.P. van Baalen, werkzaam bij het stadsdeel Zeeburg, zijn verschenen.
2.1. In dit geval kan nader onderzoek redelijkerwijs niet bijdragen aan de beoordeling van de zaak en bestaat ook overigens geen beletsel om met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.
2.2. [appellant] en anderen betogen dat de voorzieningenrechter heeft miskend dat het dagelijks bestuur bij de vergunningverlening buiten de grondslag van de aanvraag is getreden door de kap onderscheidenlijk de verplanting van meer bomen te vergunnen dan is aangevraagd.
2.2.1. Uit het besluit tot vergunningverlening van 3 juli 2007 blijkt dat is besloten op een aanvraag om vergunning voor het verplanten van 37 bomen en een aanvraag om vergunning voor het kappen van 34 bomen.
De kapvergunning is verleend overeenkomstig deze aanvragen.
Dit betoog mist derhalve feitelijke grondslag en faalt om die reden.
2.3. Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Kapverordening is het verboden zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders een houtopstand te vellen anders dan bij wijze van dunning.
Ingevolge artikel 5 kan het college van burgemeester en wethouders de vergunning slechts weigeren in het belang van de handhaving van het natuur-, landschaps- of stadsschoon of om andere redenen van milieubeheer.
2.4. De kapvergunning is door het stadsdeel Zeeburg aangevraagd in het kader van het Ontwerp herinrichting Javastraat, Javaplein, Langkat- en Benkoelenstraat (hierna: het Ontwerp) dat door de raad van het stadsdeel Zeeburg (hierna: de raad) op 11 december 2007 is vastgesteld.
Het Ontwerp is een uitwerking van het herinrichtingsmodel 'Wereldpassage' dat de raad op 24 januari 2006 heeft gekozen uit drie voorgelegde herinrichtingsmodellen. In het gekozen herinrichtingsmodel worden de desbetreffende straten van gevel tot gevel heringericht, waarbij de bestaande bomen worden verwijderd en bomen van een andere soort worden teruggeplant.
2.5. [appellant] en anderen betogen dat de voorzieningenrechter heeft miskend dat het dagelijks bestuur bij de vergunningverlening ten onrechte voorbij is gegaan aan het toetsingskader van het Beeldkwaliteitplan Indische buurt (hierna: het Beeldkwaliteitplan), het Groenbeleidsplan Zeeburg 1999 (hierna: het Groenbeleidplan) en de Kapnotitie 1992 (hierna: de Kapnotitie).
2.5.1. De voorzieningenrechter heeft met juistheid overwogen dat de artikelen 2 en 5 van de Kapverordening aan het dagelijks bestuur beleids- en beoordelingsvrijheid laten bij het nemen van een besluit omtrent verlening van een kapvergunning, zodat de rechter het resultaat van de door het dagelijks bestuur gemaakte belangenafweging terughoudend dient te toetsen.
Het dagelijks bestuur heeft bij de belangafweging groot gewicht toegekend aan de uitvoering van het herinrichtingsmodel 'Wereldpassage'. Terecht heeft de voorzieningenrechter overwogen dat dit model en de daarin gemaakte keuze voor verwijdering van de bestaande bomen, niet ter toetsing voorligt en als een gegeven moet worden aangenomen. In het kader van de besluitvorming omtrent de herinrichting is nadrukkelijk aandacht besteed aan de mogelijkheid de bestaande bomen te handhaven. Daartoe strekkende moties zijn door de raad evenwel verworpen, evenals het herinrichtingsmodel 'Enkelrichting' dat voorzag in het behoud van de bestaande bomen.
Het beleid dat is opgenomen in het Beeldkwaliteitplan, het Groenbeleidsplan en de Kapnotitie, moet worden geacht in deze besluitvorming te zijn verdisconteerd. Van belang is in dit kader dat het Groenbeleidsplan in het kappen van bomen ten behoeve van herinrichting voorziet en de Kapnotitie zich daartegen niet verzet.
Door de keuze van de raad voor het herinrichtingsmodel 'Wereldpassage' heeft het beleid dat is opgenomen in het Beeldkwaliteitplan, het Groenbeleidsplan en de Kapnotitie, voor het besluit omtrent verlening van de kapvergunning het door [appellant] en anderen bepleit karakter van concreet toetsingskader verloren.
De voorzieningenrechter heeft dan ook terecht geoordeeld dat hetgeen [appellant] en anderen in beroep hebben aangevoerd omtrent het Beeldkwaliteitplan, het Groenbeleidsplan en de Kapnotitie geen grond geeft voor het oordeel dat het dagelijks bestuur de vergunning in redelijkheid had moeten weigeren in het belang van handhaving van het stadsschoon.
2.6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.7. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. bevestigt de aangevallen uitspraak;
II. wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. T.M.A. Claessens, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A.C. Rop, ambtenaar van Staat.
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 januari 2008