Datum uitspraak: 6 februari 2008
Uitspraak op het hoger beroep van:
de coöperatie "Coöperatie ForFarmers U.A.", gevestigd te Lochem,
tegen de uitspraak in zaak nr. 06/1951 van de rechtbank Zutphen van 10 mei 2007 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van Oost Gelre.
Bij besluit van 21 december 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Groenlo-Lichtenvoorde, thans Oost Gelre (hierna: het college) aan [vergunninghoudster] vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het oprichten van een woning (hierna: het bouwplan) op het perceel [locatie] te [plaats] (hierna: het perceel).
Bij besluit van 21 december 2005 heeft het college aan [vergunninghoudster] voorts vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het oprichten van vijftien woningen op het perceel.
Bij besluit van 5 juli 2006 heeft het college het tegen die besluiten door Coöperatie ForFarmers U.A. (hierna: ForFarmers) gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 10 mei 2007, verzonden op 15 mei 2007, heeft de rechtbank Zutphen (hierna: de rechtbank) het daartegen door ForFarmers ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft ForFarmers bij brief van 20 juni 2007, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 19 juli 2007.
Bij brief van 8 augustus 2007 heeft het college van antwoord gediend.
Na afloop van het vooronderzoek zijn nadere stukken ontvangen van het college. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 januari 2008, waar ForFarmers, vertegenwoordigd door mr. H.H. van Gaal, advocaat te Arnhem, en het college, vertegenwoordigd door ing. M.A.J. Bluemer en ing. G.H. Hiddink, ambtenaren in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is als partij gehoord [vergunninghoudster], vertegenwoordigd door [directeur].
2.1. Het bouwplan maakt deel uit van de herinrichting van de locatie "Bongers" (hierna: de locatie) op de hoek van de Dorpsstraat en de Pastoor Zanderinkstraat te Zieuwent. Het daar gevestigde café en het zalencentrum zullen worden gesloopt en op de locatie zullen in totaal zestien woningen worden gebouwd. Zes van die woningen, waaronder de in het bouwplan voorziene woning, zijn vanaf de Dorpsstraat te bereiken via een doodlopende weg, welke weg leidt naar de achterzijde van de door ForFarmers op het perceel Pastoor Zanderinkstraat 30 geëxploiteerde Welkoopwinkel. De Welkoopwinkel wordt via de achterzijde bevoorraad.
2.2. Vaststaat dat de bij besluit van 21 december 2005 door het college aan [vergunninghoudster] verleende vrijstelling en bouwvergunning voor het oprichten van vijftien woningen op de locatie in rechte onaantastbaar is geworden. Het hoger beroep is beperkt tot de bij besluit van 21 december 2005 verleende vrijstelling en bouwvergunning voor het oprichten van één woning op de locatie.
2.3. ForFarmers komt op tegen de conclusie van de rechtbank dat haar beroep wegens het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Zij voert daartoe aan dat de herinrichting van de locatie weliswaar is opgesplitst in twee bouwaanvragen, maar dat de rechtbank heeft miskend dat de herinrichting als een geheel moet worden aangemerkt, omdat deze geen doorgang kan vinden zonder het in dit geding voorliggende bouwplan.
2.3.1. Het betoog faalt. In beroep heeft ForFarmers zich gekeerd tegen een woning, de helft van twee woningen onder een kap, die is geprojecteerd direct grenzend aan de achterzijde van de Welkoopwinkel. Blijkens de bouwtekening behorende bij de in geding voorliggende bouwvergunning betreft de vergunde woning een vrijstaande woning van het type E, die, vanaf de Dorpsstraat gezien, is geprojecteerd vooraan ten westen van de doodlopende weg. Het betreft derhalve een andere woning dan die waartegen de beroepsgronden van ForFarmers zich richtten. Voor de door ForFarmers bedoelde woning, die een woning van het type D betreft, is bij het tweede onder het procesverloop vermelde besluit van 21 december 2005 vrijstelling en bouwvergunning verleend en dat besluit is in rechte onaantastbaar geworden, zodat ForFarmers daartegen niet meer kon opkomen. Niet aannemelijk is geworden dat de herinrichting geen doorgang zou kunnen vinden wanneer het bouwplan niet gerealiseerd zou kunnen worden. De rechtbank heeft het beroep dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, voorzitter, en mr. A.W.M. Bijloos en mr. C.J.M. Schuyt, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Soede, ambtenaar van Staat.
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 februari 2008