Datum uitspraak: 6 februari 2008
Uitspraak in het geding tussen:
1. het college van burgemeester en wethouders van Den Helder,
2. de vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid Werkgroep Blaffend Protest, gevestigd te Den Helder,
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Bij besluit van 23 maart 2006 heeft verweerder geweigerd aan de gemeente Den Helder een vergunning ingevolge artikel 12 van de Natuurbeschermingswet te verlenen voor het gedogen van het gebruik van gronden langs het Hengstenpad in Den Helder als losloopgebied voor honden.
Bij besluit van 18 januari 2007, bij de gemeente Den Helder binnengekomen op 19 januari 2007, heeft verweerder het door appellanten hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit hebben appellante sub 1 bij brief van 26 februari 2007, bij de Raad van State ingekomen op 27 februari 2007, en appellante sub 2 bij brief van 26 februari 2007, bij de Raad van State ingekomen op 27 februari 2007, beroep ingesteld.
Bij brief van 25 juni 2007 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 januari 2008, waar het college van burgemeester en wethouders van Den Helder, vertegenwoordigd door W.L. Vermeulen, ambtenaar in dienst van de gemeente, de Werkgroep Blaffende Protest, vertegenwoordigd door [voorzitter] van de werkgroep, en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, vertegenwoordigd door C.A.H.J. Anthonissen, ambtenaar in dienst van het ministerie, zijn verschenen.
2.1. Op 1 oktober 2005 zijn verschillende bepalingen uit de Natuurbeschermingswet 1998 en de Wet van 20 januari 2005 tot wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 in verband met Europeesrechtelijke verplichtingen in werking getreden. Ingevolge het daarbij behorende overgangsrecht is het recht, zoals dat gold vóór de inwerkingtreding van deze wetten, op het bestreden besluit van toepassing.
2.2. Ingevolge artikel 12, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet is het verboden zonder vergunning van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit of in strijd met bij zodanige vergunning gestelde voorwaarden handelingen te verrichten, te doen verrichten of te gedogen, die schadelijk zijn voor het natuurschoon of voor de natuurwetenschappelijke betekenis van een beschermd natuurmonument of die een beschermd natuurmonument ontsieren.
2.3. De gemeente Den Helder heeft de eigendom van de gronden langs het Hengstenpad op 14 maart 2007 overgedragen aan de Stichting Landschap Noord-Holland. Als gevolg van deze eigendomsoverdracht heeft het college geen belang meer bij de uitkomst van dit geschil, omdat de gemeente Den Helder het niet meer in haar macht heeft het gebruik waarop de aanvraag ziet, te gedogen als bedoeld in artikel 12 van de Natuurbeschermingswet.
De Stichting Landschap Noord-Holland heeft er als rechtsopvolger geen blijk van gegeven de procedure na de eigendomsoverdracht over te nemen. Hoewel daartoe uitgenodigd, is de Stichting Landschap Noord-Holland niet ter zitting verschenen, zodat ter zitting niet kon worden onderzocht of zij de procedure alsnog wenste over te nemen. Er bestaat derhalve geen aanleiding over te gaan tot een beoordeling van hetgeen het college in beroep naar voren heeft gebracht.
Het belang van de Werkgroep Blaffend Protest is gelegen in het alsnog verlenen van de vergunning, opdat het door haar wenselijk geachte gebruik door de eigenaar van de betrokken gronden kan worden gedoogd. Omdat de aanvrager het niet meer in zijn macht heeft het gebruik te gedogen, vervalt tevens het belang van de Werkgroep Blaffend Protest bij een beoordeling van haar beroep.
2.4. De beroepen zijn niet-ontvankelijk.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. P. van Dijk, voorzitter, en mr. A. Kosto en mr. P.J.J. van Buuren, leden, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Tulmans, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Dijk w.g. Tulmans
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 februari 2008