ECLI:NL:RVS:2008:BC5220

Raad van State

Datum uitspraak
19 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200800784/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M. Vlasblom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bouwvergunning voor verzorgingstehuis en woningen in Zaandam

Op 19 februari 2008 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening in het hoger beroep van verzoekers tegen de gemeente Zaanstad. Het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad had op 17 oktober 2006 een vrijstelling en bouwvergunning verleend aan Zaan Kristal B.V. voor de bouw van een verzorgingstehuis, bedrijfsruimten en woningen op een perceel te Zaandam. Verzoekers, bewoners van de omgeving, waren het niet eens met deze beslissing en hadden bezwaar gemaakt, dat door het college ongegrond werd verklaard. De rechtbank Haarlem had het beroep van verzoekers tegen deze beslissing op 19 december 2007 ongegrond verklaard, waarna verzoekers hoger beroep instelden en verzochten om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting op 7 februari 2008 werd het verzoek behandeld. Verzoekers stelden dat de verkeersveiligheid op de Noorderven door het bouwplan ernstig zou verslechteren en dat niet alle parkeerplaatsen op eigen terrein gerealiseerd zouden worden, in strijd met de gemeentelijke parkeernota. De voorzitter oordeelde dat de argumenten van verzoekers niet voldoende waren om aan te nemen dat de eerdere uitspraak van de rechtbank in de bodemprocedure niet in stand zou blijven. De voorzitter concludeerde dat de verkeersintensiteit en de parkeervoorzieningen in het bouwplan voorlopig aanvaardbaar leken, en dat het college in redelijkheid gebruik had kunnen maken van zijn ontheffingsbevoegdheid.

Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De voorzitter oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

200800784/2.
Datum uitspraak: 19 februari 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoekers], allen wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak nr. 07/3056 van de rechtbank Haarlem van 19 december 2007 in het geding tussen:
verzoekers,
en
het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad.
1. Procesverloop
Bij besluit van 17 oktober 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad (hierna: het college) Zaan Kristal B.V. (hierna: Zaan Kristal) vrijstelling en bouwvergunning eerste fase verleend voor het oprichten van een verzorgingstehuis, bedrijfsruimten en woningen op het perceel gelegen tussen de Twiskeweg 80, Noorderven en de M.L. Kingweg te Zaandam.
Bij besluit van 22 maart 2007 heeft het college het door verzoekers daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het besluit van 17 oktober 2006 in stand gelaten.
Bij besluit van 19 oktober 2007 heeft het college het besluit van 22 maart 2007 ingetrokken, ontheffing verleend van het bepaalde in artikel 2.5.30 van de Bouwverordening van de gemeente Zaanstad, het door [verzoekers] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het besluit van 17 oktober 2006 voor het overige in stand gelaten.
Bij uitspraak van 19 december 2007, verzonden op 20 december 2007, heeft de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) het door [verzoekers] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben [verzoekers] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 januari 2008, hoger beroep ingesteld. Tevens hebben zij de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 7 februari 2008, waar [verzoekers], in persoon, en het college, vertegenwoordigd door mr. P. de Vries, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting Zaan Kristal, vertegenwoordigd door mr. M.H.J. van Driel, advocaat te Amsterdam, als belanghebbende gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Gebleken is dat Zaan Kristal is begonnen met heiwerkzaamheden. Het verzoek van [verzoekers] strekt de voortgang daarvan te voorkomen.
2.3. Het bouwplan voorziet in het oprichten van een verzorgingstehuis, bedrijfsruimten, woningen en een parkeergarage. De parkeergarage zal worden ontsloten via de Noorderven en de Twiskeweg.
2.4. [verzoekers] betogen dat de rechtbank heeft miskend dat het college niet in redelijkheid vrijstelling heeft kunnen verlenen, omdat de verkeersveiligheid op de Noorderven ten gevolge van het bouwplan ernstig zal verslechteren en dat in strijd met de door de gemeenteraad van Zaanstad op 24 maart 2005 vastgestelde nota "Actualisatie Woninggebonden parkeernormen" (hierna: de parkeernota) niet alle parkeerplaatsen op het eigen terrein zullen worden gerealiseerd en in de parkeergarage openbare parkeerplaatsen zullen worden gerealiseerd.
2.4.1. Hetgeen [verzoekers] hebben aangevoerd biedt op voorhand geen grond voor het oordeel dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zal blijven, althans dat uiteindelijk zal blijken dat de vrijstelling en bouwvergunning eerste fase niet mochten worden verleend.
Vooralsnog is niet gebleken dat de in opdracht van het college gemaakte berekeningen van de te verwachten toename van verkeersintensiteit op de Noorderven, van 1300 naar 1800 motorvoertuigen per etmaal, weergegeven in de ruimtelijke onderbouwing, onjuist zijn. [verzoekers] hebben deze berekeningen niet gemotiveerd betwist. Voorts is, mede gelet op het door het college overgelegde rapport van Goudappel Coffeng, Adviseurs verkeer en vervoer, van 28 oktober 2007, waarin onder andere de verkeerseffecten van het bouwplan in relatie tot de verkeersveiligheid zijn onderzocht, vooralsnog niet onaannemelijk dat bij de door het college gekozen wijze van ontsluiting van de parkeergarage de verkeersveiligheid op de Noorderven aanvaardbaar zal zijn. De twee onder meer door [verzoekers] voorgestelde varianten, waarbij de parkeergarage alleen op de Twiskeweg zal worden ontsloten, zullen de toename van het aantal motorvoertuigen per etmaal op de Noorderven slechts met honderd verminderen, terwijl de voorziene bedrijfsruimten en woningen moeilijker bereikbaar zullen zijn voor bestemmingsverkeer. Bij de voorgestelde ontsluitingsvariant met tunnel tussen de beide delen van de parkeergarage zullen vanwege een minder efficiëntere indeling circa dertig parkeerplaatsen extra in de openbare ruimte moeten worden aangelegd.
2.4.2. Blijkens het besluit van 19 oktober 2007 zullen 469 parkeerplaatsen worden aangelegd, waarvan 87 openbare parkeerplaatsen in de garage en 40 parkeerplaatsen in de openbare ruimte.
In paragraaf 6.2 van de parkeernota staat vermeld dat "het parkeerbeleid uit gaat van het stimuleren van parkeren op eigen terrein. Bij ruimtelijke ontwikkelingen wordt ervan uitgegaan dat alle parkeerplaatsen binnen de plangrenzen worden gerealiseerd. Een deel van de parkeerplaatsen dienen een openbaar karakter te krijgen, waardoor meervoudig gebruik van parkeerplaatsen wordt gestimuleerd."
Gezien de hoeveelheid - voor een deel openbare - parkeerplaatsen die in de voorziene parkeergarage zullen worden gerealiseerd en het beperkt aantal parkeerplaatsen dat in de openbare ruimte is voorzien, bestaat voorshands geen grond voor het oordeel dat het college in redelijkheid geen gebruik van zijn ontheffingsbevoegdheid heeft kunnen maken. Voorshands is de Voorzitter van oordeel dat aan de in de parkeernota neergelegde uitgangspunten ter zake van het parkeren op eigen terrein en het meervoudig gebruik van parkeerplaatsen afdoende is tegemoet gekomen.
2.5. Gelet hierop, bestaat aanleiding het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M. Vlasblom, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van Driel, ambtenaar van Staat.
w.g. Vlasblom w.g. Van Driel
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 februari 2008
414.