Datum uitspraak: 27 februari 2008
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant a en appellant b], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak nr. 07/229 van de rechtbank Roermond van 15 juni 2007 in het geding tussen:
[appellant a en appellant b]
het college van burgemeester en wethouders van Helden.
Bij besluit van 31 juli 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Helden (hierna: het college) aan [vergunninghouder] (hierna: [vergunninghouder]) een lichte bouwvergunning verleend voor het plaatsen van een overkapping op het perceel [locatie] te [plaats].
Bij besluit van 9 januari 2007 heeft het college het daartegen door [appellant a en appellant b] (hierna: [appellanten]) gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 15 juni 2007, verzonden op 18 juni 2007, heeft de rechtbank Roermond (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 25 juli 2007, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 januari 2008, waar [appellant a], in persoon, en het college, vertegenwoordigd door drs. A.P. Langerak, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2.1. Ingevolge artikel 48, eerste lid, van de Woningwet, voor zover thans van belang, kunnen burgemeester en wethouders een aanvraag voor een lichte bouwvergunning voor advies voorleggen aan de welstandscommissie dan wel de stadbouwmeester.
2.2. [appellanten] betogen dat de rechtbank heeft miskend dat "Welstandszorg Peel en Maas" (hierna: de welstandscommissie) in haar advies ten onrechte het gerealiseerde bouwwerk in plaats van het bouwplan heeft beoordeeld. Zij voeren in dit verband aan dat de verhoging van de tuinmuur niet op de bouwtekening staat, zodat de welstandscommissie ten onrechte dit onderdeel van het bouwwerk heeft getoetst.
2.3. Het object van de welstandstoetsing is het bouwplan. Uit de bouwaanvraag van 17 juni 2006 en de bijbehorende bouwtekening blijkt dat het bouwplan voorziet in het plaatsen van een overkapping aan de achterzijde van de woning van [vergunninghouder]. Door in het welstandsadvies van 31 oktober 2006 te oordelen dat zij kan instemmen met het bouwplan onder de voorwaarde dat de verhoging van de tuinmuur aan de zijde van de buren wordt bekleed met bijvoorbeeld houten sponningdelen of potdekseldelen in een donkere kleur, heeft de welstandscommissie niet onderkend dat de verhoging van de tuinmuur blijkens de bouwaanvraag en de bouwtekening geen onderdeel uitmaakt van het bouwplan en derhalve geen onderdeel kon zijn van de welstandstoetsing. In zoverre had dit welstandsadvies dan ook niet kunnen worden gegeven en ook niet aan het besluit van 9 januari 2007 ten grondslag kunnen worden gelegd.
2.3.1. Gezien het vorenoverwogene heeft de rechtbank niet onderkend dat het besluit op bezwaar in strijd met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht niet deugdelijk is gemotiveerd. Het betoog slaagt.
2.4. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep van [appellanten] tegen het besluit van 9 januari 2007 alsnog gegrond verklaren en dat besluit vernietigen. Het college dient met inachtneming van deze uitspraak een nieuw besluit op bezwaar te nemen.
2.5. Het college dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Roermond van 15 juni 2007 in zaak nr. 07/229;
III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond;
IV. vernietigt het besluit van het college van 9 januari 2007, kenmerk 02-06;
V. veroordeelt het college tot vergoeding van bij [appellanten] in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 215,36 (zegge: tweehonderdvijftien euro en zesendertig cent); het dient door de gemeente Helden aan [appellanten] onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
VI. gelast dat de gemeente Helden aan [appellanten] het door hen betaalde griffierecht ten bedrage van € 355,00 (zegge: driehonderdvijfenvijftig euro) voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. T.M.A. Claessens, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar, ambtenaar van Staat.
w.g. Claessens w.g. Wilbers-Taselaar
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 februari 2008