Datum uitspraak: 28 februari 2008
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek van [verzoeker], wonend te Zevenhuizen, om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[belanghebbende], wonend te [woonplaats]
tegen de uitspraak in zaken nrs. 07/2771 en 07/2613 van de rechtbank 's-Gravenhage van 16 november 2007 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van Zevenhuizen-Moerkapelle.
Bij besluit van 10 oktober 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zevenhuizen-Moerkapelle (hierna: het college) aan [verzoeker], wonend te Zevenhuizen, een monumentenvergunning verleend voor de algehele verbouwing, wijziging en restauratie van het gemeentelijk monument [locatie 1], locatie 2] en [locatie 3], te Zevenhuizen.
Bij besluit van 18 oktober 2006 heeft het college [verzoeker] een vrijstelling en een reguliere bouwvergunning eerste fase verleend voor het veranderen van een woonboerderij op het perceel [locatie 1] en [locatie 2], kadastraal bekend gemeente Zevenhuizen, sectie […], nr. […].
Bij besluiten van 5 maart en 7 maart 2007 heeft het college de door [belanghebbende] tegen de besluiten van 10 oktober onderscheidenlijk 18 oktober 2006 gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 16 november 2007, verzonden op 19 november 2007, heeft de rechtbank 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank) de daartegen door [belanghebbende] ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [belanghebbende] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 december 2007, hoger beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 25 januari 2008, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 21 februari 2008, waar [verzoeker], in persoon en bijgestaan door mr. drs. T.L. Fernig, werkzaam bij DAS Rechtsbijstand te Amsterdam, [belanghebbende], in persoon en bijgestaan door ir. J.H. Rakers, en het college, vertegenwoordigd door E.R.A. Franklin en A. de Vries, beiden ambtenaar bij de gemeente, zijn verschenen.
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. De bij besluit van 10 oktober 2006 aan [verzoeker] verleende monumentenvergunning blijft ingevolge artikel 6, tiende lid, van de Monumentenverordening van de gemeente Zevenhuizen-Moerkapelle, zoals die bepaling ten tijde hier van belang gold, buiten werking totdat op een daartegen gemaakt bezwaar en een eventueel beroep of hoger beroep is beslist. [verzoeker] verzoekt om bij wijze van voorlopige voorziening de schorsende werking van de vergunning op te heffen, zodat deze kan worden beschouwd als ware deze reeds in werking getreden.
2.3. [belanghebbende] heeft in zijn hoger beroepschrift weliswaar het procedurenummer van het beroep tegen de in bezwaar gehandhaafde monumentenvergunning vermeld, doch enkel gronden aangevoerd tegen het oordeel van de rechtbank over de in bezwaar gehandhaafde vrijstelling en bouwvergunning. De beantwoording van de vraag of het hoger beroep van [belanghebbende] gelet hierop geacht kan worden mede te zijn gericht tegen de monumentenvergunning is aan de Afdeling in de bodemprocedure. De voorzitter acht het oordeel van de rechtbank over de monumentenvergunning op voorhand niet onjuist, nu de ter zake deskundig geachte gemeentelijke monumentencommissie het door [verzoeker] ingediende bouwplan heeft beoordeeld en hierover positief aan het college heeft geadviseerd, terwijl [belanghebbende] hier slechts zijn eigen beoordeling van het plan tegenover heeft gesteld en niet heeft aangevoerd dat het advies van de genoemde monumentencommissie niet op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen of anderszins gebreken vertoont.
2.4. Gelet hierop ziet de voorzitter aanleiding het verzoek toe te wijzen en de na te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
treft de voorlopige voorziening dat de opschorting van de werking van de bij het besluit van 10 oktober 2006 aan [verzoeker] verleende vergunning wordt opgeheven.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump w.g. Van Meurs-Heuvel
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 februari 2008