ECLI:NL:RVS:2008:BC6420
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
- J.R. Schaafsma
- G.N. Roes
- Rechtspraak.nl
Vergunningverlening voor handelsonderneming en de gevolgen van het Activiteitenbesluit
Op 18 juni 2007 verleende het college van burgemeester en wethouders van Papendrecht een vergunning aan De Rivierendriesprong Handelsbedrijf B.V. voor het oprichten en in werking hebben van een handelsonderneming met assemblage op het bedrijventerrein 'Polder het Nieuwland' te Papendrecht. Dit besluit werd op 21 juni 2007 ter inzage gelegd. Tegen deze vergunning heeft De Rivierendriesprong op 13 juli 2007 beroep ingesteld bij de Raad van State. Het college diende een verweerschrift in en de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening bracht een deskundigenbericht uit. De zaak werd op 5 februari 2008 ter zitting behandeld, waarbij De Rivierendriesprong werd vertegenwoordigd door mr. drs. J.G.M. van Mierlo en het college door drs. S. Hartog-Dahmeijer en drs. E.D. Kamsteeg, ambtenaren van de gemeente.
Met de inwerkingtreding van het Activiteitenbesluit op 1 januari 2008, dat de wijziging van artikel 8.1 van de Wet milieubeheer met zich meebracht, verviel de vergunning die aan De Rivierendriesprong was verleend, omdat voor de vergunde activiteiten geen vergunning meer vereist was. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overwoog dat de bij het bestreden besluit verleende vergunning vóór 1 januari 2008 niet onherroepelijk was en dat er geen maatwerkvoorschriften van toepassing waren. De Afdeling concludeerde dat De Rivierendriesprong geen belang had bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit, waardoor het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard.
De beslissing werd genomen in naam der Koningin en de proceskostenveroordeling werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 12 maart 2008.