200703638/1 en 200703800/1.
Datum uitspraak: 12 maart 2008
Uitspraak op de hoger beroepen van:
1. [appellant sub 1] en anderen, allen wonend te [woonplaats],
2. [appellant sub 2], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaken nrs. 07/308 en 07/309 respectievelijk de uitspraak in zaken nrs. 07/359 en 07/360 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Almelo van 20 april 2007 in de gedingen tussen:
1. [appellant sub 1] en anderen,
het college van burgemeester en wethouders van Almelo.
Bij besluit van 6 maart 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Almelo (hierna: het college) aan het dagelijks bestuur van het Openbaar Lichaam Regionaal Bedrijventerrein Twente (hierna: RBT) vrijstelling verleend voor het bouwrijp maken van de 1e tranche van het Regionaal Bedrijventerrein Twente.
Bij uitspraken van 20 april 2007, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Almelo (hierna: de voorzieningenrechter), voor zover thans van belang, de door [appellant sub 1] en anderen (hierna: [appellant sub 1]) en [appellant sub 2] daartegen ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Deze uitspraken zijn aangehecht.
Tegen deze uitspraken hebben [appellant sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 25 mei 2007, en [appellant sub 2] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 31 mei 2007, hoger beroep ingesteld. [appellant sub 1] heeft zijn hoger beroep aangevuld bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 juni 2007. [appellant sub 2] heeft zijn hoger beroep aangevuld bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 2 juli 2007.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
RBT heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaken ter zitting behandeld op 4 februari 2008, waar [appellant sub 2], in persoon, [appellant sub 1] in persoon en bijgestaan door mr. J.J. Paalman, advocaat te Almelo, het college, vertegenwoordigd door P. Oegema-de Groot en L. Snellenberg, ambtenaren in dienst van de gemeente, en RBT vertegenwoordigd door [directeur], en mr. S.W. Knoop, advocaat te Zwolle, zijn verschenen.
2.1. De vrijstelling ziet op het bouwrijp maken van de 1e tranche van het Regionaal Bedrijventerrein Twente. Aan de onderhavige vrijstelling is het (ontwerp-)bestemmingsplan "Regionaal Bedrijventerrein Twente" (hierna: het bestemmingsplan) als ruimtelijke onderbouwing ten grondslag gelegd. Het onderhavige project is daarmee in overeenstemming. Het bestemmingsplan is door gedeputeerde staten van Overijssel op 20 februari 2007 goedgekeurd. Bij uitspraak van heden, in zaak nr.
200701994/1, heeft de Afdeling de tegen het besluit omtrent de goedkeuring van dat bestemmingsplan ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Het bestemmingsplan voorziet in het juridisch-planologische kader voor de ontwikkeling van de locatie, waarop (ook) de vrijstelling betrekking heeft en is de titel voor de ruimtelijke ingrepen waartegen [appellant sub 1] en [appellant sub 2] zich keren. Nu niet is gebleken van bijzondere omstandigheden op grond waarvan een belang bij een inhoudelijke beoordeling van de aangevallen uitspraken en de verleende vrijstelling kan worden aangenomen, moet worden geoordeeld dat het procesbelang bij beoordeling van de aangevallen uitspraken en dat besluit is vervallen.
2.2. De hoger beroepen zijn niet-ontvankelijk.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart de hoger beroepen niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.K.W. Bartel, voorzitter, en mr. M.W.L. Simons-Vinckx en mr. S.J.E. Horstink-von Meyenfeldt, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Wijers, ambtenaar van Staat.
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 12 maart 2008