ECLI:NL:RVS:2008:BC6752

Raad van State

Datum uitspraak
6 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200709027/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.J. Hoekstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Sloepoort' te Borsele

In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 6 maart 2008 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Sloepoort' in de gemeente Borsele. Het college van gedeputeerde staten van Zeeland had op 30 oktober 2007 goedkeuring verleend aan dit bestemmingsplan, dat voorziet in de ontwikkeling van een bedrijventerrein van ongeveer dertig hectare, bedoeld voor bedrijven die gelieerd zijn aan zeehavengebonden bedrijvigheid en voor bedrijven uit de gemeente Borsele die niet op lokale terreinen kunnen worden gehuisvest.

De stichting Dorpsraad 's-Heerenhoek, als verzoekster, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De stichting vreest dat de inwerkingtreding van het bestemmingsplan zal leiden tot onomkeerbare gevolgen, zoals een toename van geluidsoverlast, lichtuitstraling en een verslechtering van de luchtkwaliteit. Tijdens de zitting op 21 februari 2008 zijn de stichting en het college vertegenwoordigd door hun respectieve ambtenaren en advocaten verschenen.

De voorzitter heeft overwogen dat het oordeel over het verzoek om voorlopige voorziening een voorlopig karakter heeft en niet bindend is voor de bodemprocedure. Na het horen van de partijen en het bespreken van de argumenten, concludeerde de voorzitter dat de inwerkingtreding van het plan op korte termijn geen onomkeerbare gevolgen zal hebben. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200709027/2.
Datum uitspraak: 6 maart 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
de stichting Stichting Dorpsraad 's-Heerenhoek, gevestigd te 's-Heerenhoek, gemeente Borsele,
verzoekster,
en
het college van gedeputeerde staten van Zeeland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 30 oktober 2007 heeft het college van gedeputeerde staten van Zeeland (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Borsele (hierna: de raad) bij besluit van 5 april 2007 vastgestelde bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Sloepoort'.
Tegen dit besluit heeft onder meer de stichting Stichting Dorpsraad 's-Heerenhoek (hierna: de stichting) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 27 december 2007, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op diezelfde datum, heeft de stichting de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 21 februari 2008, waar de stichting, vertegenwoordigd door G.W. Eijssens, en het college, vertegenwoordigd door M. de Koeijer, ambtenaar in dienst van de provincie, zijn verschenen. Voorts zijn daar gehoord de raad, vertegenwoordigd door J.A.M. Koolen, ambtenaar in dienst van de gemeente, en het openbaar lichaam Zeeland Seaports, gevestigd te Terneuzen, vertegenwoordigd door mr. drs. M.C. de Smidt, advocaat te 's-Gravenhage, vergezeld door [projectleider].
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in een juridisch-planologisch kader ter realisering van een bedrijventerrein met een bruto omvang van ongeveer dertig hectare. Dit bedrijventerrein is bedoeld voor de vestiging van bedrijven die gelieerd zijn aan grootschalige zeehavengebonden bedrijvigheid in het Sloegebied alsmede voor bedrijven uit de gemeente Borsele die het niveau van de kern overstijgen en niet gehuisvest kunnen worden op lokale bedrijfsterreinen.
2.3. De stichting stelt dat het plan in strijd is met het beleid dat is neergelegd in het provinciale omgevingsplan. Verder voert zij aan dat de op dit terrein te vestigen bedrijven een ongewenste aantasting van het milieu en het woongenot met zich brengen, te weten toename van de geluidbelasting en lichtuitstraling alsmede vermindering van de luchtkwaliteit. De stichting vreest dat de inwerkingtreding van het plan zal leiden tot onomkeerbare gevolgen.
2.4. Uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat op zijn vroegst vanaf eind 2008, begin 2009 zal worden begonnen met het bouwrijp maken van het plangebied. Voor de plekken waarvoor in het plan is voorzien in de aanleg van wegen blijkt het noodzakelijk te zijn dat deze ter voorbelasting worden opgehoogd met een laag grond. Deze voorbelasting moet minimaal vijf maanden voorafgaand aan de uitvoerende werkzaamheden worden aangebracht. Ook voor een tijdige realisering van de groenvoorziening rondom het bedrijventerrein is het noodzakelijk dat zo snel mogelijk met de voorbereidende werkzaamheden wordt gestart. Deze voorbereidende werkzaamheden hebben geen onomkeerbare gevolgen. De voorzitter is mede gelet op hetgeen daarover ter zitting is toegezegd van oordeel dat de inwerkingtreding van het plan op korte termijn niet leidt tot onomkeerbare gevolgen, zodat geen sprake is van een spoedeisend belang dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt.
Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Heide-Boertien, ambtenaar van Staat.
w.g. Hoekstra w.g. Van der Heide-Boertien
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 maart 2008
234-319.