ECLI:NL:RVS:2008:BC7299

Raad van State

Datum uitspraak
14 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200708557/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.J. Hoekstra
  • B.S. Jansen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Recreatiegebied Gieterweg 1

Op 14 maart 2008 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Het betreft een besluit van het college van gedeputeerde staten van Drenthe, dat op 30 oktober 2007 goedkeuring heeft verleend aan de partiële herziening van het bestemmingsplan 'Recreatiegebied Gieterweg 1', vastgesteld door de raad van de gemeente Aa en Hunze op 28 maart 2007. De verzoekers, beiden wonend in de gemeente, hebben tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om onomkeerbare gevolgen te voorkomen. De verzoeken zijn ingediend op respectievelijk 10 december 2007 en 23 januari 2008.

Tijdens de zitting op 29 februari 2008 zijn de verzoekers en het college vertegenwoordigd door P.K. Munnik, ambtenaar van de provincie, verschenen. Ook de raad was vertegenwoordigd door mr. A. Dam, ambtenaar van de gemeente. De voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De voorzitter heeft vastgesteld dat het bestemmingsplan een verbodsbepaling bevat die het gebruik van zomerhuizen voor permanente bewoning verbiedt. Echter, er is gebleken dat er in afwachting van de bodemprocedure niet handhavend wordt opgetreden tegen de permanente bewoning van een aantal zomerhuizen op het recreatiepark.

Gezien deze omstandigheden heeft de voorzitter geconcludeerd dat er geen spoedeisend belang is dat een voorlopige voorziening rechtvaardigt. Daarom zijn de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 14 maart 2008.

Uitspraak

200708557/2.
Datum uitspraak: 14 maart 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
1. [verzoekers sub 1], wonend te [woonplaats],
2. [verzoekers sub 2], beiden wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Drenthe,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 30 oktober 2007 heeft het college van gedeputeerde staten van Drenthe (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Aa en Hunze (hierna: de raad) bij besluit van 28 maart 2007 vastgestelde bestemmingsplan 'Partiële herziening bestemmingsplan Recreatiegebied Gieterweg 1'.
Tegen dit besluit hebben [verzoekers sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 december 2007, en [verzoekers sub 2] bij faxbericht, bij de Raad van State ingekomen op 23 januari 2008, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 januari 2008, hebben [verzoekers sub 1] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij faxbericht, bij de Raad van State ingekomen op 23 januari 2008, hebben [verzoekers sub 2] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 29 februari 2008, waar [verzoeker sub 1A], [verzoeker sub 1B], [verzoeker sub 1C], [verzoeker sub 2B] in persoon, en het college, vertegenwoordigd door P.K. Munnik, ambtenaar in dienst van de provincie, zijn verschenen.
Voorts is als partij gehoord de raad, vertegenwoordigd door mr. A. Dam, ambtenaar in dienst van de gemeente.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan betreft een partiële herziening van het thans geldende bestemmingsplan Recreatiegebied Gieterweg 1. Onder meer is voorzien in de toevoeging van een verbodsbepaling inhoudende dat de zomerhuizen van recreatiepark Ravijnzicht niet mogen worden gebruikt voor permanente bewoning.
2.3. [verzoekers sub 1] alsmede [verzoekers sub 2] beogen met hun verzoeken onomkeerbare gevolgen te voorkomen. Ter zitting is evenwel komen vast te staan dat in elk geval in afwachting van de behandeling van het geding in de bodemprocedure niet handhavend wordt opgetreden tegen de permanente bewoning van een aantal zomerhuizen op het recreatiepark. Dat de bestaande situatie op het recreatiepark in afwachting van de behandeling van het geding in de bodemprocedure anderszins als gevolg van het plan wordt gewijzigd, is niet gebleken. Onder deze omstandigheden is met de verzoeken geen spoedeisend belang gemoeid dat rechtvaardigt dat een voorlopige voorziening wordt getroffen.
2.4. Gezien het voorgaande ziet de voorzitter aanleiding de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. B.S. Jansen, ambtenaar van Staat.
w.g. Hoekstra w.g. Jansen
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 maart 2008
399.