ECLI:NL:RVS:2008:BC7584
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H.G. Lubberdink
- W.M. Haverkamp
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake intrekking erkenning bedrijfsvoorraad door de RDW
Op 4 oktober 2007 heeft de algemeen directeur van de Dienst Wegverkeer (RDW) de erkenning bedrijfsvoorraad van verzoekster ingetrokken voor een periode van zes weken. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de RDW heeft dit bezwaar op 14 november 2007 ongegrond verklaard. Hierop heeft verzoekster beroep ingesteld bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Zutphen, die op 8 januari 2008 het beroep ongegrond verklaarde. Verzoekster heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 6 maart 2008. Tijdens deze zitting was de RDW vertegenwoordigd door drs. J. Greidanus. De voorzitter heeft in overweging genomen dat er inmiddels een uitspraak is gedaan in het hoger beroep, waardoor er geen sprake meer is van een geding. Dit heeft geleid tot de beslissing om het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen.
De voorzitter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is op 19 maart 2008 openbaar uitgesproken, waarbij de voorzitter, mr. H.G. Lubberdink, en mr. W.M. Haverkamp, ambtenaar van Staat, aanwezig waren.