ECLI:NL:RVS:2008:BC7611
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- K. Brink
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in het bestuursrecht inzake geluidhinder door recycling- en overslagbedrijf
Op 20 maart 2008 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoek was ingediend door [verzoekers] tegen het college van gedeputeerde staten van Utrecht, naar aanleiding van een besluit van 18 december 2007 waarbij een revisievergunning werd verleend voor een recycling- en overslagbedrijf aan de [locatie] te [plaats]. Dit besluit werd op 19 december 2007 ter inzage gelegd. De verzoekers vreesden voor geluidhinder door de activiteiten van het bedrijf, vooral in de avond- en nachtperiode, en stelden dat de geluidgrenswaarden die door het college waren vastgesteld, niet nageleefd konden worden.
De voorzitter heeft de zaak op 10 maart 2008 ter zitting behandeld, waar zowel de verzoekers als het college vertegenwoordigd waren. De voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De voorzitter heeft vastgesteld dat het college geluidgrenswaarden heeft gesteld die niet hoger zijn dan de maximaal aanvaardbare waarden volgens de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening. De voorzitter concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat de gestelde grenswaarden niet nageleefd konden worden, en dat er vooralsnog geen aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen.
Uiteindelijk heeft de voorzitter het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. K. Brink, in tegenwoordigheid van mr. M. Duursma, ambtenaar van Staat, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.