ECLI:NL:RVS:2008:BC8406

Raad van State

Datum uitspraak
4 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200800202/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
  • J. van de Kolk
  • H.H.C. Visser
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage inzake vreemdelingenbewaring

In deze zaak heeft de Raad van State op 4 februari 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een vreemdeling die in vreemdelingenbewaring was gesteld. De vreemdeling had eerder, op 2 januari 2008, een beroep ingesteld tegen een besluit van de rechtbank 's-Gravenhage, die dit beroep ongegrond had verklaard en het verzoek om schadevergoeding had afgewezen. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij zijn gronden heeft uiteengezet in een hoger-beroepschrift dat op 9 januari 2008 bij de Raad van State is ingediend. De staatssecretaris van Justitie heeft hierop een verweerschrift ingediend.

De Raad van State heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de argumenten die in het hoger-beroepschrift zijn aangevoerd, niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De aangevoerde gronden voldoen niet aan de criteria die zijn gesteld in artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000, en er zijn geen vragen gerezen die van belang zijn voor de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming. Daarom heeft de Raad van State besloten om het hoger beroep kennelijk ongegrond te verklaren en de uitspraak van de rechtbank te bevestigen.

De beslissing is genomen door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarbij mr. H.G. Sevenster als lid van de enkelvoudige kamer heeft gefungeerd, in aanwezigheid van mr. J. van de Kolk, ambtenaar van Staat. De uitspraak is openbaar gedaan en op dezelfde datum verzonden.

Uitspraak

Raad van State
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Zaaknummer: 200800202/1.
Datum uitspraak: 4 februari 2008
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet
bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant]
appellant,
tegen de uitspraak in zaak nr. 07/45977 van de rechtbank 's-Gravenhage
van 2 januari 2008 in het geding tussen:
[appellant]
en
de staatssecretaris van Justitie.
1. Procesverloop
Bij besluit van 6 december 2007 is [appellant] (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 2 januari 2008, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank 's-Gravenhage het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 9 januari 2008, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
De staatssecretaris van Justitie heeft een verweerschrift ingediend.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
2. Overwegingen
2.1. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en voldoet aan het bepaalde in artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan.
2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer,
in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, ambtenaar van Staat.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van de Kolk
ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 4 februari 2008
Verzonden: 4 februari 2008
Voor eensluidend afschrift,
de secretaris van de Raad van State,
voor deze,
mr. H.H.C. Visser,
directeur Bestuursrechtspraak