ECLI:NL:RVS:2008:BC8496
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- K. Brink
- Rechtspraak.nl
Bestuursdwang en niet-ontvankelijkheid bezwaar tegen besluit college van burgemeester en wethouders van Rotterdam
In deze zaak gaat het om een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, waarbij bestuursdwang is toegepast tegen [appellant] wegens het onjuist aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen. Het college heeft op 29 juni 2007 besloten dat de kosten van deze bestuursdwang, ter hoogte van € 59,00, voor rekening van [appellant] komen. Vervolgens heeft het college op 31 oktober 2007 het bezwaar van [appellant] tegen dit besluit niet-ontvankelijk verklaard. Hierop heeft [appellant] beroep ingesteld bij de Raad van State, ingediend op 2 november 2007.
De Raad van State heeft de zaak behandeld op 19 maart 2008, waarbij geen van de partijen aanwezig was. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft overwogen dat het college ten onrechte het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard. Dit was gebaseerd op het feit dat het bezwaarschrift van [appellant] niet ondertekend was, terwijl later bleek dat er wel degelijk een ondertekend bezwaarschrift was ontvangen. Dit betekent dat het college in strijd met de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet de nodige kennis heeft vergaard omtrent de relevante feiten bij de voorbereiding van het bestreden besluit.
De Raad van State heeft het beroep gegrond verklaard en het besluit van het college vernietigd. Tevens is gelast dat de gemeente Rotterdam het griffierecht van € 143,00 aan de erfopvolgers van [appellant] vergoedt. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 2 april 2008.