ECLI:NL:RVS:2008:BC9028

Raad van State

Datum uitspraak
9 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200705030/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Th.G. Drupsteen
  • J.R. Schaafsma
  • W.J. Deetman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen nadere eisen van het college van burgemeester en wethouders van Aalsmeer inzake inrichting van een besloten vennootschap

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 9 april 2008 uitspraak gedaan over een beroep dat was ingesteld door een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Aalsmeer. Het college had op 5 juni 2007 nadere eisen gesteld aan de inrichting van de vennootschap, gelegen aan een specifieke locatie in Aalsmeer. De appellante heeft op 18 juli 2007 beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij de gronden van het beroep op 3 augustus 2007 zijn aangevuld. Tijdens de zitting op 20 maart 2008 zijn de partijen niet verschenen.

De Raad van State heeft overwogen dat het bestreden besluit nadere eisen stelde op basis van artikel 5, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit opslag- en transportbedrijven milieubeheer, met betrekking tot geluidseisen. Echter, op 1 januari 2008 is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer in werking getreden, waardoor het eerdere besluit is ingetrokken. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de nadere eisen die in het bestreden besluit waren opgenomen, van rechtswege zijn vervallen, omdat het besluit tot vaststelling van deze eisen op dat moment nog niet onherroepelijk was.

De Afdeling heeft vastgesteld dat er geen belang meer was voor de appellante bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit, wat heeft geleid tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep. De Raad van State heeft in zijn beslissing geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 9 april 2008.

Uitspraak

200705030/1.
Datum uitspraak: 9 april 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], gevestigd te [plaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Aalsmeer,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 5 juni 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Aalsmeer (hierna: het college) nadere eisen gesteld ten aanzien van de inrichting van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [appellante] aan de [locatie] te [woonplaats].
Tegen dit besluit heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 18 juli 2007, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 3 augustus 2007.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 maart 2008. Partijen zijn niet verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Bij het bestreden besluit heeft het college nadere eisen gesteld als bedoeld in artikel 5, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit opslag- en transportbedrijven milieubeheer met betrekking tot de in de bijlage van dat Besluit opgenomen voorschriften ten aanzien van geluid.
2.2. Op 1 januari 2008 is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: het Besluit) in werking getreden. Ingevolge artikel 6.43 van dat Besluit is het Besluit opslag- en transportbedrijven milieubeheer met die inwerkingtreding ingetrokken. Voorts volgt uit het overgangsrecht als opgenomen in hoofdstuk 6 van het Besluit dat de bij het bestreden besluit gestelde nadere eisen met de inwerkingtreding van het Besluit van rechtswege zijn vervallen, nu het besluit tot vaststelling van de nadere eisen op 1 januari 2008 nog niet onherroepelijk was.
Niet is gebleken dat [appellante] niettemin belang heeft bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit.
2.3. Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, voorzitter, en mr. J.R. Schaafsma en drs. W.J. Deetman, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Duursma, ambtenaar van Staat.
w.g. Drupsteen  w.g. Duursma
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 april 2008
378.