ECLI:NL:RVS:2008:BC9039

Raad van State

Datum uitspraak
9 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200708000/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.J.J. van Buuren
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Goedkeuring uitwerkingsplan Vijfhuizen Stellinghof 3c door college van gedeputeerde staten van Noord-Holland

Op 9 april 2008 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen een appellante en het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland. De zaak betreft de goedkeuring van het uitwerkingsplan 'Uitwerkingsplan Vijfhuizen Stellinghof 3c', dat door het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer was vastgesteld op 4 september 2007. Appellante, wonend in het voormalige stationsgebouw van Vijfhuizen, heeft beroep ingesteld tegen de goedkeuring van dit plan, omdat zij vreest dat het appartementencomplex dat met het plan mogelijk wordt gemaakt, een onaanvaardbare inbreuk zal vormen op het dorpse en landelijke karakter van Vijfhuizen. Daarnaast stelt zij dat het plan de monumentale waarde van het Station Vijfhuizen aantast en dat er geen behoefte is aan het appartementencomplex, wat zou leiden tot een waardedaling van haar woning.

De Raad van State heeft de argumenten van appellante zorgvuldig gewogen. Het college van gedeputeerde staten heeft in zijn besluit de belangen van de monumentale waarde van het Station Vijfhuizen en het dorpse karakter van Vijfhuizen meegewogen. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft vastgesteld dat het uitwerkingsplan in overeenstemming is met de Wet op de Ruimtelijke Ordening en dat het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het appartementencomplex goed is ingepast in de omgeving. De maximale nokhoogte van het complex is vastgesteld op 13 tot 15 meter, wat volgens de Afdeling niet leidt tot een onaanvaardbare aantasting van de monumentale waarde van het station.

De Raad van State concludeert dat er voldoende behoefte is aan de voorziene appartementen en dat de waardevermindering van de woning van appellante niet zodanig is dat dit een doorslaggevend gewicht moet krijgen in de besluitvorming. Het beroep van appellante is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin.

Uitspraak

200708000/1.
Datum uitspraak: 9 april 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 1 oktober 2007 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer (hierna: het college van burgemeester en wethouders) bij besluit van 4 september 2007 vastgestelde uitwerkingsplan "Uitwerkingsplan Vijfhuizen Stellinghof 3c".
Tegen dit besluit heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 november 2007, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft het college van burgemeester en wethouders een schriftelijke uiteenzetting gegeven. Deze is aan de andere partijen toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 maart 2008, waar [appellante], in persoon, en het college, vertegenwoordigd door mr. M.H.J. van Riessen, ambtenaar in dienst van de provincie, zijn verschenen. Voorts is als partij gehoord het college van burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door mr. D.S.P. Fransen, advocaat te Amsterdam, en mr. H. Grootveld-Teune, ambtenaar in dienst van de gemeente.
2. Overwegingen
2.1. Het uitwerkingsplan strekt tot uitwerking van de bestemming "Uit te werken woonbestemming" uit het bestemmingsplan "Staatsbos Floriade" en voorziet in de bouw van een appartementencomplex dat wordt omgeven door water en groen.
Bij het bestreden besluit heeft het college het uitwerkingsplan goedgekeurd.
2.2. Ingevolge artikel 11, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO) kan bij een bestemmingsplan worden bepaald dat het plan moet worden uitgewerkt volgens bij het plan te geven regelen. Bij het besluit over de goedkeuring van een uitwerkingsplan dient het college te toetsen of aan de bij het bestemmingsplan gegeven uitwerkingsregelen is voldaan. Ingevolge artikel 11, vierde lid, van de WRO gelezen in samenhang met artikel 10:27 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) rust daarnaast op het college de taak te onderzoeken of het plan binnen de bij het bestemmingsplan gegeven regelen niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Tevens heeft het college er op toe te zien dat het plan en de totstandkoming daarvan niet in strijd zijn met het recht.
2.3. [appellante] woont in het voormalige stationsgebouw van Vijfhuizen en stelt dat het appartementencomplex dat met het uitwerkingsplan mogelijk wordt gemaakt, in het bijzonder vanwege de hoogte daarvan, een onaanvaardbare inbreuk vormt op het dorpse en landelijke karakter van Vijfhuizen. Voorts is [appellante] van mening dat het uitwerkingsplan de monumentale waarde van het Station Vijfhuizen aantast nu in de omschrijving ten behoeve van de aanmerking als gemeentelijk en rijksmonument is verwezen naar de landelijke situering van het pand. Daarnaast voert [appellante] aan dat geen behoefte bestaat aan het appartementencomplex en dat de waarde van haar woning zal dalen.
2.4. Ingevolge artikel 5, vijfde lid, van de voorschriften van het bestemmingsplan "Staatsbos Floriade" is het plandeel met de bestemming "Uit te werken woonbestemming" onder meer bestemd voor woningen in de vorm van meergezinshuizen.
Het dorpse en landelijke karakter van Vijfhuizen en de monumentale waarde van het Station Vijfhuizen zijn belangen die in de bestemmingsplanprocedure, in het bijzonder bij de toekenning van de bestemming "Uit te werken woonbestemming" aan de in geding zijnde gronden, zijn meegewogen. De belangenafweging heeft er niet toe geleid dat aan de onderhavige gronden geen woonbestemming is toegekend. Met het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan is de aanvaardbaarheid van woningbouw en in het bijzonder van meergezinswoningen ter plaatse in beginsel dan ook een gegeven.
2.5. Volgens de plankaart van het uitwerkingsplan is de maximaal toegestane nokhoogte voor het grootste deel van het plandeel met de bestemming "Wonen (gestapelde woningen)" 13 dan wel 15 meter. Voor een klein deel is de maximaal toegestane nokhoogte 4 meter.
In de plantoelichting is onder meer vermeld dat het plangebied samen met het fort, de spoordijk en de Geniedijk een groen ensemble vormt. Het geplande appartementencomplex vormt een klein hoogteaccent, markeert de entree van de wijk Stellinghof, staat in relatie tot de hoogtemarkering van 22 meter hoog bij de entree aan de andere kant van de wijk en vormt door het hoogteaccent de beëindiging van de reeks woningen die met een uitwerkingsplan ten behoeve van de gronden ten zuiden van het appartementencomplex planologisch mogelijk zullen worden gemaakt.
Gelet op het vorenstaande heeft het college zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het appartementencomplex, daarbij rekening houdend met de toegestane hoogte, op een goede manier is ingepast in het dorpse en landelijke karakter van de omgeving.
2.6. Uit de stukken volgt dat de aanwijzingen van het Station Vijfhuizen als gemeentelijk en rijksmonument overwegend zijn gemotiveerd onder verwijzing naar de kenmerken van het pand zelf. De situationele waarde is slechts een bijkomend argument. Ter zitting heeft het college van burgemeester en wethouders gesteld dat het feit dat het Station Vijfhuizen een gemeentelijk- en rijksmonument is, een belang is dat is meegewogen bij de vaststelling van het uitwerkingsplan. Mede gelet daarop zijn aan de plandelen die het plandeel met de bestemming "Wonen (gestapelde woningen)" omringen de bestemmingen "Water", "Groenvoorzieningen" en "Groenvoorzieningen 1" toegekend. Het uitwerkingsplan sluit hierdoor aan bij het landelijke karakter van het gebied.
Gelet op het vorenstaande en op het feit dat de afstand van het plandeel met de bestemming "Wonen (gestapelde woningen)" tot de woning van [appellante] ongeveer 57 meter is, ziet de Afdeling in hetgeen [appellante] heeft aangevoerd geen grond voor het oordeel dat het plandeel met de bestemming "Wonen (gestapelde woningen)" leidt tot een zodanige aantasting van de monumentale waarde van het Station Vijfhuizen dat het college daaraan in redelijkheid groot gewicht had moeten toekennen.
2.7. Het college van burgemeester en wethouders heeft gesteld dat de nieuwbouwwijk Stellinghof onderdeel uitmaakt van de VINEX-opgave van de gemeente. Op grond van het uitvoeringsconvenant VINEX heeft de gemeente een verplichting op zich genomen tot het realiseren van 13.500 woningen en hiervoor is het uitwerkingsplan volgens het college van burgemeester en wethouders van groot belang.
In de toelichting op het bestemmingsplan is vermeld dat bij Vijfhuizen de dorpskom met ongeveer 675 woningen uitgebreid dient te worden. Met de verschillende deelplannen, waaronder het onderhavige uitwerkingsplan, worden in totaal 679 woningen mogelijk gemaakt. Hiervan zal volgens de toelichting op het uitwerkingsplan 22% bestaan uit appartementen. De behoefte aan deze woningen moet sinds het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan in beginsel als een gegeven worden beschouwd. Met het uitwerkingsplan, dat samen met het plan voor deelgebied 3b het sluitstuk vormt van de woningbouw in de wijk Stellinghof, wordt de bouw van een appartementencomplex met 13 appartementen mogelijk gemaakt, waarmee het uitgangspunt van in totaal 22% appartementen zal worden gehaald.
Gelet op het vorenstaande heeft het college zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat er voldoende behoefte is aan de voorziene appartementen.
2.8. Wat betreft de eventuele nadelige invloed van de bouw van een appartementencomplex met een maximale goot- en nokhoogte van 13 respectievelijk 15 meter op de waarde van de woning van [appellante], bestaat geen grond voor het oordeel dat die waardevermindering zodanig zal zijn dat hieraan in redelijkheid een doorslaggevend gewicht moet worden toegekend.
2.9. De conclusie is dat hetgeen [appellante] heeft aangevoerd geen aanleiding geeft voor het oordeel dat het college zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plandeel niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
Het beroep is ongegrond.
2.10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. B.C. Bošnjaković, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Buuren w.g. Bosnjakovic
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 april 2008
410-559.