Datum uitspraak: 16 april 2008
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellanten], wonend te [woonplaats], gemeente Grootegast,
tegen de uitspraak in zaak nr. 06/1474 van de rechtbank Groningen van 19 juli 2007 in het geding tussen:
de raad van de gemeente Grootegast.
Bij besluit van 24 mei 2006 heeft de raad van de gemeente Grootegast (hierna: de gemeenteraad), voor zover thans van belang, geweigerd een voorbereidingsbesluit te nemen ten aanzien van het woonwagencentrum aan de Bossingel 2 te Opende (hierna: het perceel).
Bij uitspraak van 19 juli 2007, verzonden op 25 juli 2007, heeft de rechtbank Groningen (hierna: de rechtbank) het daartegen door [appellanten] ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 augustus 2007, hoger beroep ingesteld.
De gemeenteraad heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 maart 2008, waar [appellanten], in persoon en bijgestaan door mr. U. van Ophoven, advocaat te Leek, en de gemeenteraad, vertegenwoordigd door K.B. Dijkstra, burgemeester, en mr. G.H. Poort-van Drempt, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2.1. De door [appellanten] gewenste ontwikkeling van het woonwagencentrum kan niet worden verwezenlijkt zonder vrijstelling te verlenen van de ter plaatse geldende bestemmingsplannen "Woonwagenpark Bossingel Opende" en "Julianabuurt". Deze bestemmingsplannen zijn niet binnen de in artikel 33, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO) gestelde termijn van tien jaar herzien, terwijl geen vrijstelling krachtens het tweede lid van dat artikel is verleend.
2.2. Ingevolge artikel 19, vierde lid, van de WRO wordt vrijstelling krachtens het eerste lid niet verleend voor een project dat wordt uitgevoerd in een gebied waarvoor het bestemmingsplan niet tijdig overeenkomstig artikel 33, eerste lid, is herzien of geen vrijstelling van die herzieningsplicht is verleend, tenzij voor het gebied een voorbereidingsbesluit geldt of een ontwerp voor een herziening ter inzage is gelegd.
Ingevolge artikel 21, eerste lid, van de WRO, voor zover thans van belang, kan de gemeenteraad verklaren dat een bestemmingsplan wordt voorbereid.
2.3. [appellanten] betogen dat de rechtbank heeft miskend dat de gemeenteraad niet in redelijkheid heeft kunnen weigeren te verklaren dat een bestemmingsplan wordt voorbereid. Zij voeren daartoe aan dat de gemeenteraad geen enkel argument heeft aangevoerd dat zich met klem verzet tegen uitbreiding van het aantal standplaatsen op het woonwagencentrum. Voorts betogen zij dat de rechtbank heeft miskend dat de gemeenteraad heeft gehandeld in strijd met het gelijkheidsbeginsel door hen te verwijzen naar de reguliere huisvestingsmogelijkheden.
2.3.1. De rechtbank heeft terecht, met verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 20 november 2002, in zaak nr.
200200862/1, overwogen dat de gemeenteraad bij de beslissing op een verzoek om een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de WRO te nemen een grote mate van beleidsvrijheid heeft. Een dergelijke beslissing is immers in belangrijke mate afhankelijk van de inzichten die bij het bestuursorgaan bestaan over de wenselijke planologische ontwikkelingen. Derhalve dient door de rechter een beperkte toetsing plaats te vinden.
2.3.2. De rechtbank heeft de weigering van de gemeenteraad om een voorbereidingsbesluit te nemen terecht niet kennelijk onredelijk geacht. Anders dan [appellanten] betogen, heeft de gemeenteraad inzichtelijk gemotiveerd waarom niet de bereidheid bestaat om medewerking te verlenen aan de door [appellanten] gewenste ontwikkeling van het woonwagencentrum. De gemeenteraad heeft uiteengezet dat het desbetreffende gebied is aangewezen als een gebied voor intensieve vormen van recreatie en toerisme en dat een uitbreiding van het woonwagencentrum niet in overeenstemming is met deze recreatieve invulling. Aan uitbreiding van huisvesting zal in de visie van de gemeenteraad uitsluitend vorm kunnen worden gegeven in nieuwe uitbreidingsgebieden in de directe nabijheid van de huidige dorpskern van Opende.
Anders dan [appellanten] betogen, heeft de rechtbank voorts terecht en op goede gronden overwogen dat de gemeenteraad niet heeft gehandeld in strijd met het gelijkheidsbeginsel. De rechtbank heeft het beroep van [appellanten] tegen het besluit van 24 mei 2006 dan ook terecht ongegrond verklaard. Het betoog faalt.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. B. van Wagtendonk, voorzitter, en mr. W. van den Brink en mr. W.D.M. van Diepenbeek, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.L.M. Steinebach-de Wit, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Wagtendonk w.g. Steinebach-de Wit
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 april 2008