ECLI:NL:RVS:2008:BD0230
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.M. Boll
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake handhaving landbouw milieubeheer door college van burgemeester en wethouders van Meerlo-Wanssum
In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 14 april 2008 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek was ingediend door [verzoekers] tegen het college van burgemeester en wethouders van Meerlo-Wanssum, dat op 22 juni 2007 had besloten om niet handhavend op te treden tegen een inrichting aan de [locatie] te [plaats]. Dit besluit werd door het college op 7 februari 2008 bevestigd, waarbij het bezwaar van [verzoekers] ongegrond werd verklaard.
[Verzoekers] hebben op 29 februari 2008 beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter heeft het verzoek op 1 april 2008 ter zitting behandeld, waarbij [verzoekers] werden bijgestaan door hun advocaat, mr. drs. P.A.M. van Hoef, en het college werd vertegenwoordigd door J.F.M. Schepen. De voorzitter heeft overwogen dat het oordeel in deze procedure voorlopig is en niet bindend voor de bodemprocedure.
De zaak draait om de vraag of voorschrift 2.3.1 van de Bijlage bij het Besluit landbouw milieubeheer wordt overtreden. Het college stelt dat er geen sprake is van overtreding, omdat de opslag van vaste mest niet langer dan twee weken op dezelfde locatie plaatsvindt. De voorzitter concludeert dat er onvoldoende aanleiding is om het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toe te wijzen, en wijst het verzoek af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 14 april 2008.