ECLI:NL:RVS:2008:BD0331
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- P. Klein
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om openbaarmaking van documenten betreffende Koninklijke onderscheiding
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 1 juni 2007 het beroep van [appellant] ongegrond verklaarde. Het hoger beroep is ingesteld tegen de afwijzing door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van het verzoek van [appellant] om de onderliggende stukken met betrekking tot zijn verzoek om een Koninklijke onderscheiding openbaar te maken. De minister had op 4 november 2004 het verzoek afgewezen en dit besluit werd later door de rechtbank bevestigd. De rechtbank oordeelde dat de minister op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) geen informatie hoefde te verstrekken over persoonlijke beleidsopvattingen die in de documenten waren opgenomen.
Tijdens de zitting op 30 januari 2008 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak behandeld. [appellant] werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. A.J.P. Schram, terwijl de minister werd vertegenwoordigd door mr. J.P. Heinrich. De Afdeling heeft kennisgenomen van vertrouwelijke stukken die door de minister waren overgelegd, en heeft geconcludeerd dat deze documenten voornamelijk persoonlijke beleidsopvattingen bevatten. De Afdeling bevestigde de conclusie van de rechtbank dat de minister op grond van de Wob geen informatie hoefde te verstrekken.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd, zij het met verbetering van de gronden. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 23 april 2008.