ECLI:NL:RVS:2008:BD0727

Raad van State

Datum uitspraak
22 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200801092/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H.Ph.J.A.M. Hennekens
  • B.S. Jansen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Hubertus-Drieschoten gemeente Apeldoorn

Op 22 april 2008 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Het college van gedeputeerde staten van Gelderland had op 4 januari 2008 goedkeuring verleend aan het bestemmingsplan 'Hubertus-Drieschoten', dat door de raad van de gemeente Apeldoorn op 7 juni 2007 was vastgesteld. Tegen dit besluit hebben twee verzoekers, wonend in Apeldoorn, beroep ingesteld. Zij vroegen de voorzitter om een voorlopige voorziening te treffen om te voorkomen dat een onomkeerbare situatie zou ontstaan door de realisering van het bestemmingsplan, dat onder andere een maximale hoogte van 28 meter voor bepaalde bouwplannen toestond.

De verzoeken zijn ter zitting behandeld op 8 april 2008, waar de verzoekers en het college vertegenwoordigd waren. De voorzitter overwoog dat, hoewel de verzoekers een spoedeisend belang aanvoerden, het college had aangegeven dat de realisering van de plannen pas in het tweede kwartaal van 2009 zou beginnen. Dit leidde de voorzitter tot de conclusie dat er geen sprake was van onverwijlde spoed die een voorlopige voorziening rechtvaardigde. Daarom werden de verzoeken om een voorlopige voorziening afgewezen.

De voorzitter benadrukte dat zijn oordeel voorlopig van aard was en niet bindend in de bodemprocedure. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

200801092/2.
Datum uitspraak: 22 april 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
1. [verzoekers sub 1], wonend te [woonplaats],
2. [verzoekers sub 2], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Gelderland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 4 januari 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Gelderland (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Apeldoorn (hierna: de raad) bij besluit van 7 juni 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Hubertus-Drieschoten".
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoekers sub 1] (hierna tezamen in enkelvoud: [verzoeker sub 1]) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 13 februari 2008, en [verzoekers sub 2] (hierna tezamen in enkelvoud: [verzoeker sub 2]) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 februari 2008, beroep ingesteld.
Bij brief van 5 februari 2008 heeft [verzoeker sub 1] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij brief van 20 februari 2008 heeft [verzoeker sub 2] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 8 april 2008, waar [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2], in persoon, alsmede het college, vertegenwoordigd door P.G.A.L. Evers, ambtenaar in dienst van de provincie, zijn verschenen.
Voorts zijn de raad, vertegenwoordigd door G.W. den Besten, ambtenaar in dienst van de gemeente, de stichting De Woonmensen, vertegenwoordigd door ing. G.T.J. Brugman, alsmede [partijen], in persoon, als partijen gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Indien tegen een besluit beroep bij de Afdeling is ingesteld, kan de voorzitter gelet op artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
[verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] beogen met hun verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening te voorkomen dat een onomkeerbare situatie ontstaat als gevolg van realisering van het plandeel met de bestemming "Bijzondere woondoeleinden" en de aanduiding "maximale hoogte 28 meter" dan wel het plandeel met de bestemming "Bijzondere woondoeleinden" en de aanduiding "maximale hoogte 13 meter". Van de zijde van de raad is ter zitting aangegeven dat het voornemen bestaat om pas in het tweede kwartaal van 2009 een begin met de realisering van voormelde plandelen te maken. Niet is gebleken dat in afwachting van de behandeling van het geding in de bodemprocedure bouwvergunningen zullen worden aangevraagd. In dit geval is er derhalve geen sprake van onverwijlde spoed die kan rechtvaardigen dat een voorlopige voorziening wordt getroffen. Gelet hierop ziet de voorzitter aanleiding de verzoeken om het treffen van voorlopige voorziening af te wijzen.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. H.Ph.J.A.M. Hennekens, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. B.S. Jansen, ambtenaar van Staat.
w.g. Hennekens w.g. Jansen
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 22 april 2008
399.